Hét adviesonderwerp 2017 van de dga-praktijk is natuurlijk pensioen in eigen beheer. Inmiddels zijn diverse rekenmodellen beschikbaar die de adviseur bijstaan in de keuze tussen afkopen, uitfaseren of continueren van de pensioenvoorziening. De adviseur vult de actuele pensioensituatie van de klant in en met een druk op de knop rekent het model de drie verschillende alternatieven uit. Tot op de euro nauwkeurig wordt hiermee de illusie gewekt de vermogensontwikkeling te kunnen uitrekenen. Naar mijn mening echter slechts een schijnzekerheid: 'Garbage in – Garbage out'. De uitkomst is namelijk sterk afhankelijk van variabelen waarvoor de adviseur ver in de toekomst moet kijken.
U-rendement
Bij uitfaseren van het pensioen dienen de uitkeringen uit oudedagsverplichting jaarlijks te stijgen met het U-rendement. Deze oprenting is aftrekbaar in de B.V. tegen 40% (VPB+AB), terwijl de uitkeringen in de top belast kunnen zijn tegen 52% IB. Een tariefverschil van 12% dat een negatief effect op het vermogensontwikkeling heeft. Uitgangspunt in de rekenmodellen is het huidige U-rendement van 0,06%, historisch uiterst laag en min of meer verwaarloosbaar. Rekent u echter met het huidige of het toekomstige U-rendement? En weet u dan wat het U-rendement over bijvoorbeeld 20 jaar is?
Rendement vermogen
Een andere belangrijke variabele in de rekenmodellen is het gemiste rendement bij afkoop van pensioen. Ondanks de korting hierop moet immers nog steeds loonbelasting worden afgedragen over de afkoopsom, effectief circa 34% in de hoogste tariefschrijf. In de huidige lage rente-omgeving heeft het gemiste rendement hierover wellicht niet zo heel veel effect, maar wat als de rente gaat stijgen? En als uw klant in aandelen belegt, rekent u dan met zo’n 6% die de meeste Private Banks momenteel voor de komende 10 jaar verwachten? Of baseert u zich op historische rendementen van misschien wel 10%-plus?
Box 3 of Box 1 of 2?
De netto-afkoopsom ontvangt de dga in privé en uitgangspunt van de modellen is vaak dat dit vervolgens in box 3 wordt belegd. Door de afkoopsom echter schuldig te blijven of als (informeel) kapitaal in de B.V. te storten, voorkomt u vermogensrendementsheffing. Of dit al dan niet zinvol is, hangt af van het verwachte rendement. Bij een vermogen tot een miljoen euro ligt tot een rendement van 3,5% het omslagpunt ten gunste van box 2. En heeft u al eens aan een VBI gedacht in het kader van boxhoppen? Het omslagpunt ligt dan namelijk zelfs op 5,5%.
Hoewel u op basis van bovenstaande wellicht anders zou concluderen, gebruiken wij in onze family office ook deze rekenmodellen om mee te denken met de belastingadviseurs van onze cliënten. Echter niet als absolute waarheid, maar door verschillende rendementsscenario’s door te rekenen. Niemand heeft immers een glazen bol, maar op deze manier vinden we een balans tussen fiscaal advies en beleggingsrisico’s.
Op 10 april 2017 verzorgt drs. Jeroen Knol de pitstop Werken met de nieuwe box 3. Tijdens de pitstop komen alle actuele ontwikkelingen op het gebied van belastingheffing over vermogen aan bod. > Meer informatie en aanmelden
Geef een reactie