Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de verkrijger van aandelen in een bv geen gebruik kan maken van de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet. De exploitatie van vastgoed door de bv is namelijk niet aan te merken als materiële onderneming.
Een vader schonk op 29 december 2014 aandelen in zijn bv aan zijn kinderen. De kinderen ontvingen ieder voor € 453.462 aan aandelen. Voor de aangifte schenkbelasting deden de vader en de kinderen een beroep op de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) van de Successiewet. De bv hield zich bezig met de exploitatie van vastgoed. Zes personen binnen de bv zijn belast met werkzaamheden die met de exploitatie te maken hebben.
Kwalificatie exploitatie vastgoed
Bij Rechtbank Noord-Holland is in geschil of de verkrijger van de aandelen recht heeft op de BOR. De rechtbank oordeelt dat eerst moet worden bekeken of de exploitatie van vastgoed is aan te merken als een materiële onderneming. Van belang is dat de exploitatie van vastgoed tot doel heeft om voordelen te behalen die het normaal bij beleggen in vastgoed te behalen rendement te boven gaan.
Aard en omvang verrichte arbeid
De rechtbank oordeelt dat de verrichte arbeid ten aanzien van het vastgoed in de bv niet kunnen worden aangemerkt als ‘meerarbeid’ om er ‘meerrendement’ mee te behalen. De werkzaamheden passen bij aard en omvang van het te beheren bestand aan onroerende zaken. Het gaat om onder meer het zoeken en selecteren van potentiële nieuwe projecten, zoeken en selecteren van huurders van het onroerend goed, verzending van huurnota’s en contacten met investeerders en projectontwikkelaars.
Behaald rendement bij exploitatie vastgoed
Er is volgens de rechtbank ook geen sprake van ‘meerrendement’. De directe rendementen van de verhuurde objecten, komt niet uit boven de 6,2%, de zogeheten IPD-index. De rechtbank concludeert dat de huren en waarde-indicatie van het vastgoed niet leiden tot een meer dan normaal vermogensbeheer. De rendementen zijn namelijk lager dan 6,2%. ‘Meerrendement’ wordt daarom niet behaald. Er is geen sprake van meer dan normaal vermogensbeheer. Daarmee is dus ook niet voldaan aan het vereiste van een materiële onderneming.
Wet: art. 35b en 35c SW 1956
Bronnen: Rechtbank Noord-Holland 20 augustus 2021 (gepubliceerd 26 augustus 2021), ECLI:NL:RBNHO:2021:7239, HAA 19/1232, Rechtbank Noord-Holland 20 augustus 2021 (gepubliceerd 26 augustus 2021), ECLI:NL:RBNHO:2021:7240, HAA 19/1291
Geef een reactie