‘Achter de fiscale geheimhoudingsplicht gaat meer schuil dan je zou denken.’ Op dinsdag 14 september 2021 verdedigt Bram van der Sar zijn proefschrift over de fiscale geheimhoudingsplicht.
Inmiddels bestaan er talrijke uitzonderingen op de fiscale geheimhoudingsplicht om grootschalige gegevensuitwisseling door de fiscus mogelijk maken. De geheimhouding staat onder druk, constateert Van der Sar in zijn proefschrift, en daarmee de privacybescherming van belastingbetalers.
In zijn proefschrift geeft Van der Sar antwoord op de vraag of de huidige fiscale geheimhoudingsbepaling nog aan de oorspronkelijke doelstellingen voldoet of dat aanpassingen wenselijk of noodzakelijk zijn. Hij concludeert onder meer dat als ambtenaren fiscale gegevens ontvangen voor niet-fiscale doeleinden zij worden aangemerkt als onderworpen subject, maar andere (private) afnemers niet. ‘Daarom heb ik — om het bestaande verschil op te heffen — een voorstel gedaan om aan alle afnemers van fiscale informatie (bestuursorganen en private partijen) geheimhouding op te leggen.’
Meewerkbereidheid
Van der Sar besteedt in zijn proefschrift ook aandacht aan de doelstellingen van de huidige geheimhoudingsbepaling. Een van die doelstellingen is de meewerkbereidheid. ‘De inspecteur heeft belang erbij om te voorkomen dat gegevens niet worden verstrekt uit vrees voor het gebruik van die gegevens voor andere doeleinden dan de uitvoering van de belastingwet. In het proefschrift heb ik beargumenteerd dat de huidige onderbouwing van de aloude, breed aanvaarde doelstelling van de meewerkbereidheid achterhaald is. Dat belastingplichtigen niet van het verstrekken van gegevens aan de inspecteur moeten worden weerhouden door de vrees dat die gegevens worden gebruikt voor andere doeleinden dan uitvoering van de belastingwet is, gezien de talloze uitzonderingen op de hoofdregel, immers al lang niet meer verdedigbaar.’ Dit leidt volgens de promovendus tot een gewijzigde onderbouwing van deze doelstelling.
Transparante belangenafweging
De uitzonderingen en ontheffingen van de fiscale geheimhoudingsplicht vergen een continue, transparante belangenafweging, aldus Van der Sar. ‘Dit is naar mijn mening voor verbetering vatbaar. Ik heb vastgesteld dat de uitzondering van ‘enig wettelijk voorschrift’ kan blijven bestaan, maar ik heb voorgesteld om de ministeriële regeling te laten vervallen en de informatieverstrekking aan betrokkenen zelf vergaand te verruimen. Met betrekking tot de ontheffingen op grond van art. 67 lid 3 AWR kom ik tot de conclusie dat bij een zich repeterende casus geen sprake is van een incidenteel of onvoorzien geval waarvoor een ontheffing kan worden verleend.’
Geef een reactie