Pas wanneer de ingebrekestelling het juiste bestuursorgaan bereikt, begint de termijn te lopen waarin het bestuursorgaan moet beslissen wil het geen dwangsom verbeuren.
De gemeente Haarlem had een vrouw een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. De vrouw ging in bezwaar tegen deze naheffingsaanslag. Op 2 mei 2017 stuurde haar gemachtigde een ingebrekestelling naar de gemeente Haarlemmermeer. De gemeente Haarlem ontving deze ingebrekestelling op 8 mei 2017. Deze gemeente deed op 24 mei 2017 uitspraak op het bezwaarschrift. Omdat de gemeente uitging van een datum van ingebrekestelling van 8 mei 2017, kende zij de vrouw een dwangsom toe van slechts € 40. De vrouw meent echter dat zij recht heeft op een hogere dwangsom. Daarom tekent zij beroep aan tegen de beslissing van de gemeente. De Hoge Raad bevestigt dat het bezwaarschrift van de vrouw eerst bij de verkeerde gemeente is ingediend. In dat geval begint de termijn te lopen vanaf de datum dat het bevoegde bestuursorgaan de ingebrekestelling na doorzending heeft ontvangen. De Hoge Raad oordeelt dat de dwangsom niet te laag is.
Wet: art. 2:3, 4:17, derde lid en 6:15, derde lid Awb
Bron: Hoge Raad 24 september 2021, ECLI:NL:HR:2021:1355, 21/00375
Geef een reactie