Hof Den Haag bevestigt dat onder omstandigheden een Nederlandse holding het verlies uit liquidatie van een Ierse deelneming die de group relief-regeling heeft benut, kan aftrekken.
Een nv hield onder andere indirect alle aandelen in twee vennootschappen, die waren opgericht naar het recht van en gevestigd in Ierland. Deze Ierse vennootschappen hanteerden in Ierland zowel commercieel als fiscaal de Amerikaanse dollar als functionele valuta. Op 28 maart 2012 besloot de nv om een van de Ierse vennootschappen te liquideren. De vereffening vond plaats op 22 maart 2013, op 28 juni gevolgd door de uitschrijving bij de Ierse Kamer van Koophandel. Ook de andere Ierse vennootschap werd geliquideerd. Deze liquidaties leverden een liquidatieverlies op van in totaal € 202.687.308. Volgens de nv beschikte de Ierse vennootschap tijdens haar ontbinding nog over € 109.981.275 aan niet-verrekende verliezen.
Ierse group relief-regeling
Nu had de ene Ierse vennootschap de Ierse group relief-regeling benut. Op grond van deze regeling zijn in een jaar geleden verliezen over te dragen aan een andere groepsvennootschap die in hetzelfde jaar winstgevend was. Men mag daarbij geen verliezen verrekenen met winsten van andere groepsvennootschappen uit andere jaren. Evenmin is het toegestaan verliezen geleden in het jaar van liquidatie te verrekenen met winsten van andere vennootschappen van na de liquidatie. Volgens het Ierse belastingrecht gaan de op het moment van liquidatie nog aanwezige verliezen definitief verloren. In het kader van de group relief-regeling had de Ierse vennootschap een bedrag van minsten € 115.592.673 aan verliezen overgedragen aan andere Ierse groepsvennootschappen. Toch had zij de group relief-regeling niet optimaal benut. Zij had een verlies van omgerekend € 649.340 niet overgedragen aan groepsmaatschappijen. Dit was echter wel mogelijk geweest.
Antimisbruikregeling
De nv wilde het liquidatieverlies aftrekken, maar de Belastingdienst weigerde dat. Het geschil belandde voor Rechtbank Den Haag, die het beroep van de nv gegrond verklaarde. Zie NTFR 2020/5.4 en ‘Liquidatieverliesaftrek ondanks group relief-regeling’. In hoger beroep wijst de inspecteur op de zogeheten niet-tegemoetkomingseis. Een liquidatieverlies is namelijk pas aftrekbaar als geen recht meer bestaat op enige fiscale tegemoetkoming met betrekking tot onverrekende verliezen. De fiscus bepleit daarbij een ruime uitleg voor het begrip tegemoetkoming. Het hof oordeelt echter dat de uitleg niet verder moet gaan dan nodig is om misbruik tegen te gaan. De wetgever heeft vanwege praktische bezwaren bewust gekozen voor een vrij ruw en forfaitair stelsel. Daarin is het verband tussen het resultaat van de deelneming en het liquidatieverlies losgelaten.
Niet te vergelijken met stakingsverliesregeling
De Inspecteur verwijst ten slotte nog naar de stakingsverliesregeling. Het hof merkt echter op dat de wetgever in die regeling een duidelijk onderscheid maakt tussen verliesverrekening vóór de staking en de mogelijkheid dat na staking nog verliezen zijn te verrekenen. Verder gaat het bij een stakingsverlies om het bedrag van het echt geleden verlies uit de buitenlandse onderneming. Bij de liquidatieverliesregeling bestaat daarentegen niet noodzakelijkerwijs een verband tussen het liquidatieverlies en het resultaat van de deelneming. Bovendien vindt het hof de wetsgeschiedenis van de stakingsverliesregeling niet relevant voor de interpretatie van de liquidatieverliesregeling. De stakingswinstverliesregeling is immers van een latere datum. Het hof verklaart het beroep van de fiscus dan ook ongegrond.
Wet: art. 13d, veertiende lid, onderdeel a en 15i Wet Vpb 1969
Geef een reactie