Een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting kan niet volstaan met een brief waarin zij verklaart verliezen te willen meegeven aan een dochtervennootschap. Zij zal in haar laatste Vpb-aangifte moeten verzoeken om de verliezen mee te geven.
Als een dochtervennootschap een fiscale eenheid (FE) voor de vennootschapsbelasting verlaat, kan zij in beginsel twee soorten verliezen meekrijgen als te verrekenen verliezen. Ten eerste zijn dat de verliezen die zij zelf heeft geleden voordat zij tot de FE behoorde (voorvoegingsverliezen). Daarnaast kan zij de verliezen van de FE meekrijgen die zijn toe te rekenen aan de ontvoegde dochtervennootschap. Om deze laatste soort verliezen mee te geven, moet de FE in haar aangifte vennootschapsbelasting daarom verzoeken. Daarbij gaat het om de aangifte over het laatste jaar waarin de dochtervennootschap nog tot de FE behoorde. In deze situatie stelt de inspecteur het verlies van de FE, dat is toe te rekenen aan de dochtervennootschap, vast in een beschikking. Men kan tegen deze beschikking bezwaar en beroep instellen.
Geen aangifte of verzoek ingediend
Een zaak voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant zag op een bv die als dochtervennootschap van 1 april 2011 tot en met 22 juni 2017 tot een FE behoorde. Deze FE had op 4 februari 2011 verklaard dat voorvoegingsverliezen en verliezen die tijdens de voegingsperiode waren ontstaan, bleven behoren aan de vennootschap waarin die verliezen waren ontstaan. Bij het verlaten van de FE zou een vennootschap deze verliezen dan ook meekrijgen. In een brief van 13 november 2020 bevestigde de FE deze gang van zaken. De FE had echter geen aangifte Vpb over 2017. Zij had evenmin een verzoek om het meegeven van verliezen aan de ontvoegde dochtervennootschap ingediend. Daarom stond de fiscus niet toe dat deze bv zo’n € 5,6 miljoen opgaf als van de FE meegekregen verlies.
Verzoek dochter voldoet niet
De bv begon een beroepsprocedure. Zij wijst erop dat zij zelf in haar Vpb-aangifte over 2017 heeft verzocht om een verlies van de FE mee te nemen. De fiscus heeft haar verzoek ten onrechte niet heeft aangemerkt als een verzoek dat nodig is voor het meegeven van verliezen. De rechtbank wijst deze stelling af. De beslissing van de Belastingdienst om het verzoek van de bv af te wijzen, staat niet open voor bewaar of beroep. De wet stelt als voorwaarde dat de moedermaatschappij het verzoek indient in haar aangifte. Aan deze voorwaarde is niet voldaan. Dat de FE in brieven haar wil heeft geuit om de verliezen mee te geven, doet daar niets aan af. Ook de omstandigheid dat de bv geen invloed kon uitoefenen op de moeder om zo’n verzoek in te dienen, doet de rechtbank niet tot een ander oordeel komen.
Wet: art. 15af, derde lid en 20b Wet Vpb 1969
Geef een reactie