De rechtbank oordeelt dat aan een juridische afsplitsing zakelijke overwegingen ten grondslag liggen. Daardoor is geen sprake van het ontgaan of ontwijken van belastingheffing. Het beroep op de splitsingsvrijstelling in de OVB wordt daarom gehonoreerd.
Een bv had twee vennootschappen als aandeelhouder. Elke vennootschap had 50% van de aandelen. De bv hield aandelen in de deelnemingen binnen het concern. In deze deelnemingen vonden de operationele activiteiten plaats. Daarnaast bezat de bv vastgoed. Op 29 december 2016 vond met terugwerkende kracht naar 1 januari 2016 een juridische afsplitsing plaats. De deelnemingen met operationele activiteiten kwamen te hangen onder een nieuw opgerichte bv. Afsplitsing van een bedrijfspand vond plaats naar een andere bv, met dezelfde 50%-aandeelhouders. De 50%-aandeelhouders wilden de splitsingsvrijstelling voor de overdrachtsbelasting toepassen bij de afsplitsing van het vastgoed, maar de inspecteur ging hier niet mee akkoord.
Het geschil
Bij Rechtbank Noord-Nederland is in geschil of bij de afsplitsing van het vastgoed een beroep kan worden gedaan op de splitsingsvrijstelling voor de overdrachtsbelasting.
Zakelijke overwegingen
De rechtbank oordeelt dat het aan de inspecteur is om aannemelijk te maken dat de juridische afsplitsing is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing. Tijdens de zitting is uitgelegd wat de reden is geweest om tot herstructureren en afsplitsing over te gaan. De onderneming groeide en de wens bestond om het met eigen vermogen gebouwde vastgoed uit de risicosfeer te halen. Er bestond behoefte om de operationele activiteiten en het onbezwaarde vastgoed af te scheiden van de rest van de onderneming. Doel was om daarmee op termijn een overname te vereenvoudigen. Potentiële kopers hadden namelijk geen interesse in het vastgoed en hadden ook het geld daar niet voor. De rechtbank vindt de reden voor herstructurering zakelijk en bepaalt dat de splitsingsvrijstelling overdrachtsbelasting van toepassing is.
Geef een reactie