Het kabinet heeft besloten de verhuurderheffing met ingang van 2022 met € 500 miljoen te verlagen in combinatie met afspraken betreffende woningbouw en verduurzaming.
Een tariefsverlaging beperkt de lasten van verhuurders die belastingplichtig zijn voor de verhuurderheffing. Op deze manier worden de kasstroom en het vermogen, en daarmee de investeringscapaciteit, van de corporatiesector verbeterd. De tariefverlaging draagt bij aan het terugdringen van het tekort van € 24 miljard dat woningcorporaties in de periode tot 2035 hebben om hun maatschappelijke opgaven te voldoen.
Afspraken met woningcorporaties
Er zullen afrekenbare afspraken met de woningcorporaties worden gemaakt over de inzet van deze middelen, in ieder geval op het terrein van nieuwbouw en verduurzaming. Daarnaast worden woningcorporaties gecompenseerd voor de in de motie Hermans voorgestelde aanscherping van de earningsstrippingmaatregel door een extra verlaging van de verhuurderheffing. Deze maatregel verhoogt de Vpb-afdracht van woningcorporaties met 143 miljoen. Omdat woningcorporaties 95% van de opbrengst van de verhuurderheffing opbrengen bedraagt de hiervoor benodigde additionele verlaging van de verhuurderheffing 151 miljoen (143 miljoen/0,95). In totaal wordt de verhuurderheffing met €651 miljoen verlaagd. Deze verlaging is additioneel ten opzichte van de tariefwijzing voor structureel 180 miljoen per jaar die met het wetsvoorstel wordt gerealiseerd. Die verlaging vormt een tegemoetkoming van de verhuurders voor de effecten van huurbevriezing in 2021.
Geef een reactie