Dat een natuurlijk persoon is geweigerd als gemachtigde, wil niet zeggen dat de vennootschap waarvoor hij werkt evenmin als gemachtigde mag optreden.
Hof Den Bosch had in een procedure tegen een naheffingsaanslag BPM zowel de gemachtigde van een kentekenhouder als beide vennootschappen waarvoor de gemachtigde werkzaamheden verrichtte vanwege ernstige bezwaren geweigerd. De kentekenhouder was vervolgens in de gelegenheid gesteld een andere gemachtigde aan te wijzen, maar had dat niet gedaan. Zie ook NTFR 2020/2709 en NTFR 2021/665. In cassatie klaagt de kentekenhouder terecht erover dat het hof beide vennootschappen heeft geweigerd als gemachtigde. De wet biedt de rechter inderdaad de mogelijkheid om een gemachtigde natuurlijk persoon tegen wie ernstige bezwaren bestaan te weigeren als gemachtigde. Maar de wet biedt geen grondslag om rechtspersonen te weigeren waarvoor deze natuurlijke persoon werkzaam is. Hetzelfde geldt ten aanzien van andere natuurlijke personen die aan dezelfde rechtspersoon of rechtspersonen zijn verbonden. Personen die onder de (feitelijke) leiding staan van de natuurlijke persoon tegen wie ernstige bezwaren bestaan, zijn zelf evenmin zo maar te weigeren als gemachtigde.
Vennootschap niet als gemachtigde aangewezen
Toch verklaart de Hoge Raad het cassatieberoep ongegrond. De kentekenhouder heeft namelijk niet toegelicht welk belang zij heeft bij deze klacht. Zij heeft niet gesteld dat zij zich voor het vervolg van de procedure voor het hof had willen laten vertegenwoordigen door een van de geweigerde vennootschappen.
Wet: art. 8:25, eerste lid Awb
Bron: Hoge Raad 15 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1512, 21/00301
Geef een reactie