Als een belastingplichtige ten onrechte hypotheekrente aftrekt, maar zijn standpunt daarover duidelijk opneemt in zijn aangifte inkomstenbelasting, is geen sprake van kwade trouw. Dit kan betekenen dat de Belastingdienst niet mag navorderen.
Twee echtgenoten werkten allebei voor de Belastingdienst en hadden in 1996 een pand gekocht. Dit pand bestond op dat moment uit drie appartementen, waarvan twee werden verhuurd. De echtgenoten hadden aanvankelijk de bedoeling om het hele pand te gaan bewonen. Maar in 1999 besloten zij maar twee appartementen te bewonen. Zij hadden de woning gefinancierd met diverse leningen en trokken een fors bedrag aan hypotheekrente af. In 2018 ontstond een uitgebreide correspondentie tussen de echtgenoten en de Belastingdienst. De inspecteur accepteerde uiteindelijk maar een derde van het afgetrokken bedrag. Hij legde de eigenwoningbezitters daarom navorderingsaanslagen IB/PVV op. Bovendien verleende de Belastingdienst deze eigenwoningbezitters in 2019 strafontslag vanwege ernstig plichtsverzuim. Dit plichtsverzuim bestond uit het jarenlang indienen van onjuiste aangiftes IB/PVV. De inmiddels gescheiden echtgenoten procederen zowel tegen het strafontslag als tegen de navorderingsaanslagen.
Geen kwade trouw
Rechtbank Den Haag is het op zich eens met de correcties van de Belastingdienst. Maar de rechtbank oordeelt ook dat geen sprake is van kwade trouw bij de ex-echtgenoten. Zij hebben hun juridische standpunt met betrekking tot de eigen woning en renteaftrek steeds opgegeven in hun aangifte. Door de manier waarop zij hun aangiftes hebben ingevuld, hebben zij de fiscus niet opzettelijk onjuist geïnformeerd of onjuiste inlichtingen verstrekt. De inspecteur is evenmin doelbewust op het verkeerde been gezet. De Belastingdienst beschikte zelfs over alle gegevens die van belang waren voor de aangifte. De ex-echtgenoten hebben wel een onjuist juridisch standpunt ingenomen in hun aangifte. Maar zij geloofden dat zij dat standpunt met de inspecteur hadden afgestemd en dat hij daarmee akkoord was. Het indienen van een onjuiste aangifte ligt dan ook eerder in de sfeer van een bij de ex-echtgenoten ontstaan misverstand. Daarom is geen sprake van kwade trouw.
Vernietiging aanslag en boetes
Omdat geen sprake is van kwade trouw, vernietigt de rechtbank een navorderingsaanslag over 2013. Het ontbreken van opzet betekent ook dat de vergrijpboetes ten onrechte zijn opgelegd. De rechtbank vernietigt daarom deze boetes.
Wet: art. 16, eerste lid AWR en art. 3.119a en 3.120 Wet IB 2001
Geef een reactie