Staatssecretaris Vijlbrief stuurt de Tweede Kamer schriftelijke antwoorden op een deel van de vragen die zijn gesteld tijdens het wetgevingsoverleg van 25 oktober 2021 over het pakket Belastingplan 2022. Als bijlage is toegevoegd een reactie op de vragen en opmerkingen van de NOB en RB.
Sofina
Volgens de NOB kunnen de regelingen in de voorgestelde artikelen 15ak en 15al van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969) weggelaten worden zonder dat dit strijd met het EU-recht oplevert, omdat de per-elementbenadering niet noodzaakt tot dergelijke regelingen. Het kabinet deelt die opvatting van de NOB niet. Het voorgestelde artikel 15ak Wet Vpb 1969 regelt – kort gezegd – dat nog niet verrekende voorheffingen op het moment dat een belastingplichtige deel uit gaat maken van een fiscale eenheid uitsluitend verrekend kunnen worden met de vennootschapsbelasting die toerekenbaar is aan die belastingplichtige zelf. Artikel 15al Wet Vpb 1969 regelt hoe met de nog niet verrekende voorheffingen moet worden omgegaan in de situatie van ontvoeging uit een fiscale eenheid. Met deze bepalingen wordt bereikt dat de voorvoegingsvoorheffingen op dezelfde wijze worden behandeld als zogenoemde voorvoegingsverliezen. Als de fiscale eenheid eenmaal gevormd is, kunnen de verrekenbare voorheffingen die ontstaan gedurende het bestaan van die fiscale eenheid wel worden verrekend met de vennootschapsbelasting van de fiscale eenheid als geheel. Juist omdat de per-elementbenadering vereist dat ieder voordeel van de fiscale eenheid afzonderlijk getoetst wordt aan het EU-recht is het wenselijk deze benadering te kiezen.
Vrijstelling van overdrachtsbelasting bij terugkoop woning met verkoopregulerend beding
De NOB en het RB vragen of is overwogen om aan deze nieuwe VoV-vrijstelling terugwerkende kracht te verlenen en zo ja, waarom die er niet aan is toegekend. Het verlenen van een terugwerkende kracht lijkt juridisch niet mogelijk en is bovendien complex in de uitvoering, omdat de VoV-transacties niet separaat worden bijgehouden, maar belast zijn tegen het algemene tarief. Indien aan de vrijstelling terugwerkende kracht zou worden toegekend, zouden partijen een verzoek om teruggaaf moeten doen, waar dan per geval handmatig door de inspecteur gecontroleerd zou moeten worden of er inderdaad sprake was van een kwalificerende VoVtransactie. De toepassing van de VoV-vrijstelling vanaf 1 januari 2022 vindt daarentegen plaats bij de notaris, die een belangrijke rol speelt in het doen van de aangifte overdrachtsbelasting inzake de terugkoop.
Gerichte vrijstelling thuiswerkkosten
De NOB geeft aan dat de gerichte thuiswerkkostenvergoeding financieel niet aantrekkelijk is zodra een werknemer meer dan vijf kilometer van zijn werk woont. Daarom verwacht de NOB dat iedereen die op meer dan vijf kilometer van zijn werk woont, beter voor de reiskostenvergoeding kan kiezen en de voorgestelde maatregel de facto overblijft voor de werknemer/dga met kantoor aan huis én de werknemers met een ‘auto van de zaak’. Vijlbrief vraagt zich af of de versimpelde rekensom die de NOB hier maakt niet voorbij gaat aan het feit dat iemand die de voorkeur geeft aan de hogere reiskostenvergoeding deze kosten ook daadwerkelijk maakt. Zowel bij het reizen als bij het thuiswerken maakt de werknemer immers kosten die gericht vrijgesteld vergoed kunnen worden, waardoor de financiële positie van de werknemer in beide gevallen grosso modo hetzelfde uitkomt. Daarnaast kost het reizen ook tijd. Het is derhalve maar zeer de vraag of een werknemer (en de werkgever) desondanks de voorkeur geeft aan de reiskostenvergoeding in plaats van thuis werken. Een werkgever en een werknemer zullen niet alleen de hoogte van de voor de loonheffingen onbelaste vergoeding een rol laten spelen in de verdeling van thuiswerk- en reisdagen.
Wetsvoorstel Aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten
De NOB vraagt wanneer er sprake is van langdurig uitstel en oneigenlijk gebruik als er belasting wordt geheven op het moment van vervreemding van de bij uitoefening verkregen aandelen. Indien er voor het heffingsmoment wordt aangesloten bij het moment van vervreemding zal loonheffing mogelijk pas na lange tijd – of soms geheel niet – plaatsvinden. Dit vormt zowel voor de Belastingdienst als de inhoudingsplichtige een grote last. De inhoudingsplichtige dient mogelijk tot ruim na het beëindigen van de dienstbetrekking nog loonheffing in te houden en de (voormalig) werknemer dus lange tijd te blijven volgen ook als deze zich in het buitenland bevindt. Daar komt bij dat aandelen ook nog mogelijk ruime tijd buiten de grondslag van box 3 vallen. Het kabinet acht dit niet wenselijk. Aansluiten bij heffing op het moment dat de bij uitoefening verkregen aandelen verhandelbaar zijn, zal in de meeste gevallen een oplossing bieden voor het meergenoemde liquiditeitsprobleem en biedt eveneens handelingsperspectief voor de werknemer.
Wetsvoorstel Voorkoming mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel
Het kabinet geeft op verzoek van de NOB en RB een nadere toelichting op het wetsvoorstel. Voor zover de belastingplichtige aannemelijk maakt dat sprake is van een corresponderende opwaartse aanpassing, wordt de neerwaartse aanpassing van de winst op grond van het zakelijkheidsbeginsel toegestaan, zodat dubbele heffing als gevolg van de toepassing van het zakelijkheidsbeginsel niet aan de orde is.
Wet delegatiebepalingen tegemoetkoming schrijnende gevallen
Het RB vraagt om voldoende duidelijk te maken dat de regeling niet alleen op particulieren ziet, maar ook op ondernemingen en ondernemers. In het wetsvoorstel en de memorie van toelichting wordt namelijk steeds gesproken over ‘burgers’. Het kabinet kan bevestigen dat de voorgestelde delegatiebepalingen ook kunnen zien op ondernemingen en ondernemers. De voorgestelde delegatiebepalingen spreken van ‘belanghebbenden’. Dit is een algemeen begrip dat geen onderscheid maakt tussen particulieren, ondernemingen en ondernemers. De voorgestelde wettelijke bepalingen hebben onmiddellijke werking vanaf het moment dat zij in werking treden. Deze bepalingen zijn voldoende ruim geformuleerd om als grondslag te dienen voor een tegemoetkomingsregeling met betrekking tot schrijnende gevallen die zijn ontstaan vóór en na inwerkingtreding van het wetsvoorstel.
Geef een reactie