Wat zijn de geplande wijzigingen in de eigenwoningregeling met betrekking tot partners? Drs. Jelle van den Berg behandelt in een Tax Talks e-learning alle aandachtspunten.
Met de zogeheten bijleenregeling probeert de wetgever eigenaren van een eigen woning te stimuleren om na de verkoop van hun eigen woning de overwaarde in een nieuwe woning te stoppen. Dat gebeurt door een vervreemdingssaldo toe te voegen aan de eigenwoningreserve (EWR). Het vervreemdingssaldo is te berekenen door de verkoopopbrengst te verminderen met de verkoopkosten en de openstaande hypotheekschuld. De eigenwoningbezitter moet de EWR aftrekken van de kosten voor het verwerven van de eigen woning. Daardoor is de eigenwoningschuld lager en valt minder hypotheekrente af te trekken.
Pre-boedelmenging EWR
Van den Berg wijst op het uitgangspunt dat een EWR in de bijleenregeling individueel wordt bepaald en aan de persoon gebonden is. Dit uitgangspunt geldt ook als sprake is van een gezamenlijke eigen woning. Is een EWR ontstaan vóór het huwelijk of vóórdat een boedelmenging als gevolg van het wijzigen van huwelijkse voorwaarden plaatsvindt? Van den Berg spreekt dan van een pre-boedelmenging EWR. Als in het geval van een pre-boedelmening EWR de boedelmenging leidt tot een wijziging in de economische gerechtigdheid tot, kan de EWR van de ene naar de andere partner overgaan. Op grond van de voorgestelde wet zal de overgang van de EWR alleen plaatsvindt als de echtgenoten huwen met de huwelijkse voorwaarde van ‘algehele gemeenschap van goederen’.
Maximum eigenwoningschuld
Verder komt een nieuwe bepaling over welke maximale eigenwoningschuld de belastingplichtige en zijn fiscale partner gezamenlijk mogen aangaan als (een van) beiden een EWR heeft. Gaan de partners niet meer schuld aan dan het verschil tussen de verwervingskosten van de eigen woning en de EWR waar de belastingplichtige of zijn partner rekening mee moet houden? Dan mag men de schuld die bij een van de partners bij individuele toepassing niet tot de eigenwoningschuld zou worden gerekend, toch tot de eigenwoningschuld rekenen.
Aflossingsstand
Onder de huidige wetgeving dient men de zogeheten aflossingsstand van een partner aan beide partners toe te rekenen naar rato van hun gerechtigdheid tot de huwelijksgemeenschap. Het maakt daarbij niet uit of de echtgenoten een woning kopen die tot de huwelijksgemeenschap gaat behoren. Is wel sprake van een huwelijksgemeenschap, maar omvat deze geen eigen woning? Dan is de gerechtigdheid tot die huwelijksgemeenschap alsnog bepalend voor de toerekening van de aflossingsstand. Dit is eigenlijk overkill, stelt Van den Berg. Daarom vindt een aanpassing van de wet plaats. Daardoor blijft een aflossingsstand in beginsel toebehoren aan de partner bij wie de aflossingsstand is ontstaan.
Wet: art. 3.119a, 3.119aa en 3.119d Wet IB 2001
Tax Talks
Tax Talks is hét online learning platform voor fiscalisten. Wekelijks (40x per jaar) wordt een webinar of e-learning beschikbaar gesteld die u via het online platform kunt bekijken. Na het afronden van de bijbehorende kennistoets ontvangt u een certificaat en PE-punten. Bent u nog geen abonnee? Neem dan nu een kennismakingsabonnement voor slechts € 95
Geef een reactie