Heeft de inspecteur eenmaal een beschikking fiscale eenheid vennootschapsbelasting afgegeven? Dan mag hij deze in principe niet ten nadele van de belastingplichtige herzien.
Twee bv’s verzochten op 25 februari 2011 om met ingang van 29 oktober 2010 samen een fiscale eenheid (FE) voor de vennootschapsbelasting te vormen. Een van de bv’s was namelijk op laatstgenoemde datum opgericht. Binnen een maand kwam de inspecteur tegemoet aan het verzoek. De laatst opgerichte bv participeerde in een besloten scheepvaart-cv. Zij schreef in 2010 ruim € 3 miljoen willekeurig af op een schip. Dit verlies verlaagde de winst van de FE, die in 2010 een verlies leed van ruim € 2 miljoen. Enkele jaren later hield de fiscus een boekenonderzoek. De inspecteur concludeerde daaruit dat de oudste bv nooit het bezit heeft gehad van de economische eigendom van de aandelen in de andere bv. Hij stelt dat de FE daarom nooit tot stand is gekomen. Vervolgens herziet de Belastingdienst de verliesbeschikking en legt de oudste bv een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting op. Deze bv tekent daartegen beroep aan.
Rechtszekerheidsbeginsel
Hof Den Bosch stelt vast dat de wet niet de mogelijkheid biedt om een al afgegeven beschikking FE ten nadele van de belastingplichtige (met terugwerkende kracht) te herzien. De vraag is dan of onjuiste beschikkingen ten nadele van belastingplichtigen ook zonder wettelijke grondslag zijn te herzien. En als herziening mogelijk is, kan dat dan ook met terugwerkende kracht? Vanwege de rechtszekerheid meent het hof dat beide vragen in beginsel een ontkennend antwoord hebben. Het rechtszekerheidsbeginsel moet wel wijken als de inspecteur de beschikking afgeeft doordat de belastingplichtigen hem hebben misleid door opzettelijk of met grove schuld onjuiste informatie te verstrekken. In deze zaak is dat niet aan de orde. Daarom dient de fiscus, in ieder geval voor het jaar 2010, de beschikking FE te respecteren. Het hof vernietigt dan ook de navorderingsaanslag en de herziening van de verliesbeschikking.
Besluit: art. 15, twaalfde lid Wet Vpb 1969
Geef een reactie