Als een ondernemer voor zijn diensten zowel een vast als een variabel deel in rekening brengt, moet hij de btw over de totale vergoeding rekenen.
Maatstaf van heffing omzetbelasting
Btw-ondernemers moeten het bedrag aan af te dragen btw berekenen over de vergoeding voor hun belaste prestaties. Normaal gesproken is het factuurbedrag exclusief btw het bedrag van de vergoeding. In sommige gevallen bestaat de vergoeding echter niet uit een geldbedrag, maar uit een goed of ander soort tegenprestatie. Voor zover de vergoeding bestaat uit een tegenprestatie, moet de ondernemer de waarde van die tegenprestatie als heffingsgrondslag nemen. Als de afnemer meer betaalt dan het gefactureerde bedrag, moet de ondernemer btw afdragen over het totale ontvangen bedrag. Dus ook over het deel dat te veel is betaald.
Gebruik voor privédoeleinden
Stel dat een ondernemer een goed aanschaft en de btw op deze aankoop (gedeeltelijk) aftrekt. Als de ondernemer dat goed naderhand gebruikt voor eigen privédoeleinden of die van zijn personeel, telt dat als een belaste levering. In dat geval moet de ondernemer het bedrag van de vergoeding voor deze prestatie stellen op de aankoopprijs van het desbetreffende goed of van soortgelijke goederen. Heeft de ondernemer het goed niet aangeschaft maar zelf gefabriceerd? Dan moet hij werken met de kostprijs op het moment van het gebruik voor privédoeleinden. Een en ander geldt trouwens ook als de ondernemer een goed binnen zijn bedrijf overbrengt naar een andere lidstaat. Als sprake is van privégebruik van diensten, moet de ondernemer werken met de uitgaven die hij heeft gemaakt voor deze diensten.
Normale waarde
Binnen de omzetbelasting gebruikt de fiscus soms het begrip normale waarde. De normale waarde is grofweg gezegd het volledige bedrag exclusief btw dat een afnemer zou moeten betalen voor de desbetreffende prestatie als de ondernemer een in Nederland gevestigde derde was. Zijn er geen vergelijkbare prestaties te vinden? Dan is de normale waarde niet lager dan de aankoop- of kostprijs van (soortgelijke) goederen of de uitgaven die voor een dienst zijn gemaakt. In de volgende gevallen neemt de ondernemer de normale waarde als heffingsgrondslag voor de btw:
- Hij geeft een auto in gebruik aan een verbonden afnemer en berekent daarvoor een vergoeding die lager is dan de normale waarde. Verbonden afnemers zijn werknemers, bestuurders en familieleden van een btw-ondernemer. De verbonden afnemer heeft geen recht op volledige aftrek van voorbelasting; en
- Hij verricht binnen zijn eigen bedrijf prestaties die worden gelijkgesteld met diensten omdat de ondernemer bij het afnemen van de dienst van een derde de btw niet zou kunnen aftrekken. Deze bepaling dient om ernstige verstoringen van de concurrentieverhoudingen te voorkomen.
Vergoeding in andere valuta
Als de gegevens voor de berekening van de vergoeding in een andere valuta dan de euro luiden, moet de ondernemer de wisselkoers vaststellen volgens de laatste koers op het tijdstip waarop hij de btw verschuldigd wordt. Maar in plaats van deze wisselkoers mag hij ook de wisselkoers hanteren die de Europese Centrale Bank het laatst heeft bekend gemaakt.
Vastgoed en vergoeding
Bij vestiging, overdracht, afstand en opzegging van rechten van erfpacht, opstal, erfdienstbaarheid of beklemming behoort de waarde van de canon, de retributie of de huur ook tot de vergoeding. De vergoeding mag daardoor echter niet meer bedragen dan de waarde in het economische verkeer (WEV) van het vastgoed waarop het recht betrekking heeft. De WEV is op zijn minst gelijk aan de kostprijs voor een derde inclusief btw. Bij een wijziging van de vergoeding verandert de vergoeding in beginsel mee. Als een ondernemer de bloot eigendom van een onroerende zaak levert, moet hij de heffingsgrondslag verlagen met de waarde van het vruchtgebruik. Stel dat de ondernemer een onroerende zaak levert onder voorbehoud van grondrente. In dat geval behoort de waarde van de uitkering tot de vergoeding. Maar ook dan mag de vergoeding daardoor de WEV van de onroerende zaak niet overtreffen.
Uitzonderingen op vergoedingsbegrip
Afzonderlijk in rekening gebrachte assurantiekosten behoren niet tot de vergoeding voor de omzetbelasting. Ook invoerrechten dient men buiten de berekening van de vergoeding te laten. Bij een levering van een gebruikte auto zonder toepassing van de marge- of globalisatieregeling is het in principe niet de bedoeling dat btw-heffing plaatsvindt over het BPM-bedrag.
Vaste en variabele vergoeding
In een zaak voor Hof Arnhem-Leeuwarden dreef een vrouw haar onderneming via een eenmanszaak. Zij verstrekte juridisch advies en verrichtte vooral diensten voor gedupeerden van aandelenlease-transacties. Van tevoren betaalden haar cliënten een vaste vergoeding en achteraf een percentage van het behaalde resultaat als aanvullende vergoeding. Daarbij konden de cliënten kiezen tussen een lage vaste vergoeding en een hoge aanvullende vergoeding of een hoge vaste vergoeding en een lage aanvullende vergoeding. De vrouw berekende volgens het hof ten onrechte alleen de btw over de vaste vergoeding. Zij moest ook over het aanvullende deel btw afdragen.
Wet: art. 2a en 8 Wet OB 1968
Besluit: art. 2, 4 en 5 Uitv. Besl. OB 1968
Geef een reactie