Zelfs als een bv naar het buitenland wordt verplaatst en het gebruik van die bv belastingvoordeel oplevert, hoeft geen sprake te zijn van misbruik.
Een bv was opgericht op 28 december 2007 naar Nederlands recht en sinds 31 december 2011 gevestigd op Curaçao. Zij was de persoonlijke houdstervennootschap van haar enig aandeelhouder, die op moment van oprichting geruime tijd op Curaçao woonde. De vader van deze aandeelhouder was de bestuurder van de bv. De bv participeerde sinds 2007 samen met andere persoonlijke holdings van verschillende familieleden van de aandeelhouder en de vader in een andere vennootschap met een onderneming. De betrokkenen wilden 85% van het belang in deze vennootschap verkopen aan een private equity bedrijf. Om deze aandelenverkoop te faciliteren, vond op 27 januari 2011 de oprichting van een nieuwe bv plaats. Een stichting administratiekantoor (STAK) hield de aandelen in de nieuwe vennootschap. De holdings van de familieleden hielden de certificaten van de STAK. Zo hield de bv via certificaten een economisch belang in de activa van de stichting van 11,11%.
Verplaatsing en verkoop
Op 31 december 2011 emigreerde de vader naar Curaçao. Daardoor vond een verplaatsing van de feitelijke leiding van de bv plaats. Maar het belang van de bv in de nieuwe vennootschap bleef ongewijzigd. Eind 2015 vond de verkoop van de onderneming plaats. Via de STAK ontving de bv in 2016 haar aandeel in de verkoopopbrengst, een bedrag van ongeveer € 13,8 miljoen. De bv keerde dit bedrag niet uit aan haar aandeelhouder. In haar aangifte vennootschapsbelasting over 2016 gaf de bv een belastbare winst op van nihil. Maar de Belastingdienst meent dat de winstuitdeling wel belast is. Volgens de inspecteur houdt de bv een aanmerkelijk belang in een Nederlandse vennootschap om zo de belastingheffing bij de aandeelhouder te ontgaan. In dat geval is de bv een buitenlandse belastingplichtige die een belastbaar bedrag geniet.
Bewijsvermoeden en tegenbewijs
Wanneer de bv in beroep gaat, is niet in geschil dat door de betrokkenheid van de bv minder Nederlandse belasting is verschuldigd. Dit levert een bewijsvermoeden op dat inderdaad een constructie is opgezet om belasting te ontgaan. Maar de bv mag wel tegenbewijs leveren en doet dat ook. Zij overtuigt Rechtbank Den Haag ervan dat de werkelijke leiding om niet-fiscale redenen is verplaatst naar Curaçao. Bovendien waren dividenden aan de bv op grond van de toenmalige regelgeving tot 2016 belast met 15% dividendbelasting. Dat later die regelgeving is gewijzigd, maakt niet dat met terugwerkende kracht sprake is van een ontgaansmotief. De rechtbank verlaagt daarom de aanslag vennootschapsbelasting naar nihil.
Geef een reactie