In het Besluit noodmaatregelen coronacrisis is voor bepaalde belastingschulden een regeling voor uitstel van betaling opgenomen. Ook bevat het besluit een betalingsregeling voor ondernemers om de opgelopen belastingschulden af te lossen. Dit artikel beschrijft de voorwaarden voor belastinguitstel en de betalingsregeling. Eerst komt de invorderingsrente aan bod.
De Belastingdienst brengt invorderingsrente in rekening bij overschrijding van de voor de belastingaanslag geldende enige of laatste betalingstermijn (art. 28 IW). De Belastingdienst berekent de invorderingsrente enkelvoudig. Daarbij vangt het begin van berekening aan op de dag waarop de aanslag invorderbaar is. Het einde van de berekening is de dag voorafgaand aan die van betaling. Het aantal dagen voor de maand waarin de enige of laatste betalingstermijn valt, is het werkelijke aantal dagen. De maand februari heeft altijd op 28 dagen. Een volle maand heeft 30 dagen en een jaar 360 dagen. In art. 30 Uitv.reg IW staan twee formules vermeld. De formule vermeld in het eerste lid heeft betrekking op een betaling van een belastingschuld en de verschuldigde rente. De formule in het tweede lid gaat uit van een betaald bedrag waarin zowel de afbetaling van de belastingschuld zit als rente. De Belastingdienst rondt de berekende rente af op hele euro’s in het voordeel van de belastingbetaler.
Tijdelijk lagere invorderingsrente
Per 1 januari 2022 geldt een lager percentage invorderingsrente dat geleidelijk aan richting de 4% gaat. De tabel invorderingsrente ziet er als volgt uit:
Van | Tot | % |
1 januari 2022 | 1 juli 2022 | 0,01 |
1 juli 2022 | 1 januari 2023 | 1,00 |
1 januari 2023 | 1 juli 2023 | 2,00 |
1 juli 2023 | 1 januari 2024 | 3,00 |
1 januari 2024 | – | 4,00 |
Voorbeeld
Op een aanslag moet een ondernemer € 4.500 betalen. De vervaldatum is 30 september 2024. De ondernemer heeft vóór de vervaldatum € 2.000 betaald. Het restant van de aanslag betaalt de ondernemer 5 januari 2025. Uitgaande van 4% invorderingsrente is dan verschuldigd: (90 x 4 + 4 x 4) x € 2.500 / 36.000 = € 26.
De betalingsregeling voor belastingschulden uit het Besluit noodmaatregelen coronacrisis
Voor de meeste belastingen kunnen ondernemers in aanmerking komen voor het bijzondere uitstel van betaling vanwege de coronacrisis. De bekendste belastingsoorten zijn inkomstenbelasting, Zorgverzekeringswet, loonheffingen, btw en voor rechtspersonen de vennootschapsbelasting.
Kort uitstel van betaling (regeling tot 1 oktober 2021)
In de versies van het Besluit noodmaatregelen tot 1 oktober 2021 was een mogelijkheid opgenomen voor uitstel met maximaal drie maanden en een mogelijkheid voor langer uitstel. Een ondernemer kon tot 1 oktober 2021 de ontvanger verzoeken maximaal drie maanden uitstel van betaling te verlenen. De Belastingdienst schortte dan de invordering van die belastingschulden op.
Bijzonder uitstel (uitstel met meer dan drie maanden)
Had de ondernemer meer tijd nodig om de belastingschulden te betalen, dan kon hij tot uiterlijk 30 september 2021 de Belastingdienst verzoeken om bijzonder uitstel. Voor het bijzondere uitstel golden zes voorwaarden:
- De bestaande betalingsproblemen bij de ondernemer maken langer uitstel noodzakelijk.
- De betalingsproblemen zijn hoofdzakelijk door de coronacrisis ontstaan.
- De ondernemer heeft voldaan aan zijn aangifteplicht voor de belastingschuld waarvoor hij uitstel vraagt.
- Het gevraagde uitstel betreft een van de in goedkeuring 1 van onderdeel 3.4 van het Besluit noodmaatregelen coronacrisis genoemde belastingen.
- De onderneming keert geen bonussen uit aan de directie. Evenmin keert de onderneming dividend uit of koopt aandelen in.
- Bij een belastingschuld vanaf € 20.000 is een verklaring van een derde-deskundige vereist die aan bepaalde voorwaarden moet voldoen.
Betalingsregeling na 1 oktober 2021
Per 1 oktober 2021 is het hierboven genoemde bijzondere uitstel komen te vervallen. De ontvanger stelt de ondernemer in de gelegenheid om de belastingschuld af te lossen met de hierna te bespreken betalingsregeling. De ondernemer moet zolang de betalingsregeling loopt blijven voldoen aan de hiervoor genoemde zes voorwaarden.
Regeling in het Besluit noodmaatregelen coronacrisis vanaf 25 december 2021
In het recentste Besluit noodmaatregelen coronacrisis is een aanvullende regeling voor uitstel van betaling van belastingen opgenomen. Deze geldt voor ondernemers die eerder al gebruikmaken van het bijzonder uitstel en voor ondernemers die voor het eerst verzoeken om uitstel van betaling. Ondernemers die al bijzonder uitstel van betaling hebben gekregen hoeven geen actie te ondernemen, zij hebben automatisch recht op uitstel van betaling tot 1 februari 2022 voor de belastingschulden tot 1 oktober 2021 en de nieuwe belastingschulden vanaf 1 oktober 2021 tot 1 februari 2022. Het gaat om belastingschulden die uiterlijk op 31 januari 2022 betaald hadden moeten zijn.
Ondernemers die voor het eerst verzoeken om uitstel van betaling
Ook ondernemers die in de periode vanaf 1 oktober 2021 tot 1 februari 2022 in betalingsproblemen zijn gekomen kunnen verzoeken om toepassing van bijzonder uitstel en de betalingsregeling. Ook hier gaat het om belastingschulden die uiterlijk 31 januari 2022 betaald hadden moeten zijn. En de oorzaak van de betalingsproblemen moet de coronacrisis zijn geweest.
Afbetaling opgebouwde belastingschuld oude regeling
Na afloop van het verleende uitstel, komt de ondernemer in aanmerking voor een betalingsregeling. Die betalingsregeling houdt in dat de ontvanger tot 1 oktober 2027 uitstel van betaling verleent voor belastingen van ondernemers die uiterlijk 30 september 2021 betaald hadden moeten zijn. De ontvanger moet daarvoor wel expliciet hebben toegezegd geen invorderingsmaatregelen te treffen.
Afbetaling opgebouwde belastingschuld nieuwe regeling
Uitstel van betaling tot 1 oktober 2027 verleent de ontvanger ook voor belastingen van ondernemers die uiterlijk 31 januari 2022 betaald hadden moeten zijn. En waarvoor aan de ondernemer uitstel van betaling is verleend. Dit geldt alleen als de betalingsproblemen door de coronacrisis zijn veroorzaakt.
Wet: art. 28 en 29 IW, art. 30 Uitv.reg, en art. 25.6.2a Leidr. Inv.
Geef een reactie