De staatssecretaris van Financiën heeft zijn cassatieberoep tegen de toekenning van hypotheekrenteaftrek aan een economische eigenaar ingetrokken.
Op 19 oktober 2021 stond Hof Arnhem-Leeuwarden toe dat een man hypotheekrente aftrok in verband met een woning waarvan hij nooit juridisch eigenaar was geweest. Het hof oordeelde dat de man gezien de omstandigheden economisch mede-eigenaar was. Dat was volgens het hof voldoende. Zie ook NTFR 2021/3953 en ‘Renteaftrek door economische eigendom woning ex-partner’ . De staatssecretaris van Financiën was het in eerste instantie niet eens met deze hofuitspraak. Hij ging daarom in cassatie. Dit cassatieberoep heeft hij inmiddels ingetrokken.
Motivering intrekking cassatieberoep
In zijn motivering voor de intrekking van het cassatieberoep wijst de staatssecretaris op het doel van de echtscheidingsregeling. Dit doel is namelijk het voorkomen dat de feitelijke verplaatsing van het hoofdverblijf de toepassing van de eigenwoningregeling uitsluit. Meer specifiek gaat het om de eis dat de waardeverandering van de woning de belastingplichtige of zijn partner grotendeels aangaat. Het past in de echtscheidingsregeling om voor deze toets de vertrokken ex-partner op één lijn stellen van met iemand, voor wie de woning wel anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat. De vertrokken ex-partner voldoet dan samen met zijn achtergebleven ex-partner, die mede-eigenaar is, aan de 50%-eis. In de desbetreffende zaak is daarom voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van de hypotheekrenteaftrek.
Geef een reactie