Verleent de Belastingdienst de BPM-vrijstelling voor ondernemers ondanks dat de ondernemer aangeeft dat hij geen kilometeradministratie bijhoudt? Dan moet de ondernemer rekening houden met een latere intrekking van die vergunning.
Een dga vroeg op 16 december 2012 een aanvraag vergunning vrijstelling BPM met betrekking tot een Volkswagen Caddy life maxi. De dga gaf aan geen kilometeradministratie te voeren. De fiscus verleende de vrijstellingsvergunning op 20 december 2012. Maar op 15 mei 2018 trok de inspecteur de vergunning in. De dga kon namelijk geen kilometeradministratie overleggen. Daardoor was niet aan te tonen dat minstens 50% van de kilometers zakelijk in het buitenland waren afgelegd, waarbij woon-werkkilometers buiten beschouwing bleven. En dat was wel een voorwaarde voor de vrijstelling. De dga stelt echter dat de fiscus bij hem vertrouwen heeft opgewekt door hem eerst toch een vrijstellingsvergunning te verlenen. Maar Hof Den Bosch oordeelt dat met het verlenen van de vrijstelling geen te eerbiedigen vertrouwen is opgewekt.
Geen alternatief voor kilometeradministratie
Vervolgens behandelt het hof de vraag of de belastingplichtige ook op andere manier dan via een kilometeradministratie aannemelijk mag maken dat hij voldoet aan de voorwaarde. Volgens het hof is het antwoord op die vraag ontkennend. Het gebruik van een kilometeradministratie is hier een materiële voorwaarde. Daarvoor geldt geen goedkeuring dat die soepeler is toe te passen. Overigens meent het hof dat de documentatie die de dga wel heeft overlegd niet het bewijs levert dat is voldaan aan de 50%-norm.
Wet: art. 13a BPM
Besluit: art. 3 Uitv besl BPM
Geef een reactie