Uit het Europees staatssteunrecht en jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie volgt dat bij het begrip ‘één onderneming’ moet worden gekeken naar alle verbonden ondernemingen tezamen. Dit betekent dat de groep verbonden ondernemingen gezamenlijk niet meer mag ontvangen dan het maximale staatssteunbedrag. Minister Adriaansens geeft antwoord op Kamervragen over het feit dat de RVO bij het toekennen van TVL kijkt naar groepsverbondenheid, waardoor veel ondernemers amper tot geen coronasteun krijgen omdat ze meerdere zaken hebben.
De maximale staatssteun die mag worden verstrekt bedraagt momenteel € 2,3 mln. per onderneming. Voor landbouwondernemingen of ondernemingen die actief zijn in de visserij- en aquacultuursector bedraagt dit maximale bedrag € 290.000 respectievelijk € 345.000. Uit het Europees staatssteunrecht en jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie volgt dat met betrekking tot het begrip ‘één onderneming’ moet worden gekeken naar alle verbonden ondernemingen tezamen. Dit betekent dat de groep verbonden ondernemingen gezamenlijk niet meer mag ontvangen dan het maximale staatssteunbedrag. Om die reden kijkt RVO bij de toekenning van TVL naar groepsverbondenheid.
Voor ondernemingen die gezamenlijk onder de definitie van mkb vallen, geldt dat deze apart een TVL-aanvraag kunnen indienen. Deze zaken kunnen dus per bv TVL ontvangen, tot aan het maximale steunbedrag van € 2,3 mln. voor de gehele groep (of € 290.000 respectievelijk € 345.000 voor landbouwondernemingen of ondernemingen die actief zijn in de visserij- en aquacultuursector).
Alleen per groep aanvraag indienen
Doordat bij grote ondernemingen, vaker dan bij mkb-ondernemingen, sprake is van een complexere structuur met meerdere vestigingen, kunnen deze ondernemingen alleen per groep verbonden ondernemingen een TVL-aanvraag indienen, totdat ze als groep de staatssteungrens van € 2,3 mln. (of € 290.000 respectievelijk € 345.000 voor landbouwondernemingen of ondernemingen die actief zijn in de visserij- en aquacultuursector) hebben bereikt. Hierbij geldt dat de berekening van de subsidie wel uitgaat van de omzetderving en vaste lasten van de hele groep en niet van één bv.
Voor het indienen van één aanvraag per groep verbonden ondernemingen in het geval van grote ondernemingen is gekozen omdat grote ondernemingen vaak in meerdere branches actief zijn, veelal vestigingen in meerdere landen hebben en een complexere structuur kennen dan mkb-bedrijven. Door het indienen van één aanvraag per groep grote ondernemingen wordt gewaarborgd dat de omzet en daarmee het omzetverlies van de gehele groep in Nederland tezamen in aanmerking wordt genomen voor de berekening van TVL. Daarmee wordt misbruik en oneigenlijk gebruik voorkomen en wordt voorkomen dat bijvoorbeeld een groep die als geheel genomen geen omzetverlies heeft en winstgevend is in Nederland, maar die een kleine, verlieslatende rechtspersoon in Nederland heeft, toch TVL kan aanvragen.
Europees staatssteunrecht
Het kabinet heeft zich sinds het begin van de coronacrisis hard ingezet om ondernemers die als gevolg van corona omzetverlies ervaren, ruimhartig via steunregelingen tegemoet te komen. Maar deze regelingen zijn wel aan wettelijke kaders gebonden, o.a. met betrekking tot het staatssteunplafond uit het Europees steunkader, en de groepsverbondenheid die voortkomt uit Europees staatssteunrecht en jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie. Het kabinet onderschrijft het belang van deze kaders. Deze kaders sluiten ondernemers niet uit van TVL, maar beperken in sommige gevallen de mate waarop hier aanspraak op gemaakt kan worden schrijft de minister.
Mkb
Tot en met Q4 2020 was de TVL-regeling gericht op het mkb. Vanaf de eerste openstelling van de TVL geldt dat ook bij mkb-ondernemingen sprake kan zijn van verbondenheid tussen ondernemingen. Ook voor het mkb geldt al vanaf het begin dat zij voor de gehele groep ondernemingen tezamen in totaal niet meer mochten krijgen dan het staatssteunplafond.
Masterclass Fiscaal reorganiseren in het mkb
Het mkb wordt hard getroffen door de coronacrisis. Ondanks het brede pakket aan steunmaatregelen zullen veel dga’s hun bedrijfsstructuur moeten herstructureren om het hoofd boven water te houden. Tijdens deze cursus besteden drs. Mark Robben en prof. dr. mr. Edwin Heithuis aandacht aan de fiscale reorganisatiefaciliteiten uit de diverse belastingwetten – aandelenfusie, bedrijfsfusie, splitsing, juridische fusie, fiscale eenheid en interne reorganisatievrijstelling – met name in het kader van de opbouw van een holdingstructuur.
Geef een reactie