Staatssecretaris Van Rij informeert de Tweede Kamer over de afhandeling van toezeggingen in het Kamerdebat op 2 februari 2022 over het arrest van de Hoge Raad over box 3 van 24 december 2021.
Tegenbewijsregeling
Tijdens het debat van 2 februari jl. is aangegeven dat een tegenbewijsregeling, in het kader van de hersteloperatie, voor alle belastingplichtigen met box 3-vermogen niet uitvoerbaar is voor de Belastingdienst. Dat vraagt namelijk om een individuele beoordeling per dossier en daarmee van ruim twee miljoen belastingplichtigen met box 3-vermogen. Het herstel over de jaren 2017 tot en met 2020 betreft in ieder geval een paar honderdduizend aanslagen. Aangezien het arrest geldend recht is per 24 december 2021 zullen ook de circa 2 miljoen definitieve aanslagen 2021 conform het arrest moeten worden opgelegd. Bij elkaar betreft het ruim 2 miljoen aanslagen. Indien alle of een aanzienlijk deel van deze belastingplichtigen een beroep zouden doen op een tegenbewijsregeling, en dit handmatig door de Belastingdienst verwerkt moet worden, is dat onuitvoerbaar voor de Belastingdienst. De opties voor de vormgeving van de hersteloperatie worden op dit moment nader verkend.
Internationale vergelijking lasten op kapitaalinkomsten
Het aandeel van de belasting op kapitaalinkomsten van huishoudens in de totale belastingmix is in Nederland lager dan in het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen en Duitsland. Het Nederlandse aandeel van de belasting op vermogen is lager dan gemiddeld, wat vooral wordt verklaard door de gemiddeld lagere belasting op vastgoed in Nederland. Als we het Nederlandse aandeel vergelijken met de landen, dan is het aandeel van deze belasting in Duitsland en Noorwegen lager dan in Nederland, terwijl het aandeel van het Verenigd Koninkrijk juist hoger is.
IBO vermogensverdeling
Het onderzoek wordt uiterlijk in de zomer opgeleverd, waarna het met een kabinetsreactie aan de Kamer zal worden gestuurd.
Proces in de komende maanden voor het rechtsherstel
In het Kamerdebat van 2 februari is aangegeven dat Van Rij de Kamer uiterlijk 1 april een richtingennotitie over de hersteloperatie zal sturen. Op dit moment wordt er hard gewerkt om de richtingen zo zorgvuldig mogelijk in kaart te brengen. In april verwacht de staatssecretaris met de Kamer in gesprek te gaan over deze notitie en de te maken keuzes. Vervolgens neemt het kabinet de uitkomsten van dit debat mee in de besluitvorming. Dit betekent dat bepaalde deadlines die nodig zijn voor de uitvoering naar verwachting niet gehaald kunnen worden. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat niet kan worden voldaan aan de wettelijke plicht om uiterlijk 4 augustus, zes maanden na de collectieve uitspraak op 4 februari, rechtsherstel te realiseren voor de burgers die zijn aangesloten bij de massaal bezwaarprocedure over de jaren 2017 en 2018. Afhankelijk van de gemaakte keuzes kan het rechtsherstel in de uitvoering nader vormgegeven worden. De besluitvorming over de verschillende opties is van invloed op de uitvoering van het rechtsherstel. Daarom kan Van Rij in deze brief nog geen definitieve uitspraken doen over het proces en de planning voor het rechtsherstel.
Geef een reactie