Als een discussie over de hoeveelheid te behandelen bezwaardossiers per week vastloopt, wil dat nog niet zeggen dat de belastingplichtige afziet van zijn hoorrecht.
In een geschil met betrekking tot BPM en belastingrente raakten een gemachtigde en de fiscus onder meer in geschil over de hoeveelheid per week te behandelen bezwaardossiers. De Belastingdienst stond erop dat zij per week minstens honderd bezwaardossiers zouden behandelen. De gemachtigde wilde per week maar 25 dossiers behandelen. Het geschil belandde in een impasse. Daardoor verscheen de gemachtigde niet op de data die de Belastingdienst had voorgesteld voor het houden van een hoorzitting. De inspecteur ging daarom ervan uit dat de gemachtigde had afgezien van zijn hoorrecht.
Geen discussie gevoerd
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat deze aanname onterecht was. Iedere keer dat de gemachtigde een voorstel van de fiscus afwees, deed hij ook een tegenvoorstel. In de kern had de fiscus steeds hetzelfde voorstel en de gemachtigde hetzelfde tegenvoorstel gedaan. Bovendien kan de rechtbank niet vaststellen dat het voorstel van de inspecteur zo redelijk is, dat de reactie van de gemachtigde is op te vatten als het afzien van zijn hoorrecht. Maar de rechtbank kan net zomin vaststellen dat het tegenvoorstel van de gemachtigde redelijk is. Uiteindelijk merkt de rechtbank op dat partijen geen discussie hebben gevoerd over wat voor beide partijen werkbaar is. De lat om te concluderen dat een belastingplichtige afziet van zijn hoorrecht ligt echter hoog. Daarom oordeelt de rechtbank dat de fiscus het hoorrecht van de belastingplichtige heeft geschonden en verwijst de zaak terug naar de inspecteur. Bovendien moet de Belastingdienst de belanghebbende een proceskostenvergoeding betalen.
Wet: art. 7:4 Awb
Bronnen: Rechtbank Noord-Nederland 2 maart 2022 (gepubliceerd 3 maart 2022), ECLI:NL:RBNNE:2022:489, AWB LEE 21/1235 en Rechtbank Noord-Nederland 2 maart 2022 (gepubliceerd 3 maart 2022), ECLI:NL:RBNNE:2022:490, AWB LEE 21/557
Geef een reactie