Rechtbank Gelderland oordeelt dat een voormalig commissaris en later lid in de Raad van bestuur niet in dienstbetrekking is bij een lichaam waarmee hij geen overeenkomst heeft gesloten.
Een man was enig aandeelhouder en bestuurder van een bv, die 33,28% van de aandelen in een nv hield. Deze nv had weer een 100%-aandelenbelang in een andere vennootschap. De bv en de nv kwamen overeen dat de bv in een overeenkomst van opdracht de functie van commissaris in de Raad van Commissarissen zou vervullen. De man was de daarbij in te zetten persoon. Voor het vervullen van de rol van commissaris kreeg de bv een managementfee van € 250.000. De Belastingdienst ziet hierin reden om het gebruikelijk loon van de man te stellen op dat bedrag. De man bepleit echter een veel lager gebruikelijk loon. Daarbij betwist hij dat hij in (fictieve) dienstbetrekking is bij de nv.
Civielrechtelijke vorm blijft staan
Rechtbank Gelderland is het eens met de man. De man voert zijn werkzaamheden als gedelegeerd commissaris op basis van een overeenkomst van opdracht. Deze overeenkomst hebben de bv en de nv met elkaar afgesloten. Later heeft de man zijn werkzaamheden als gedelegeerd commissaris voortgezet als enig lid van de raad van bestuur van de nv. Maar dat gebeurde op basis van dezelfde overeenkomst van opdracht. De nv heeft verder evenmin loon betaald aan de man. Bovendien constateert de rechtbank dat de man en de nv geen arbeidsovereenkomst wilden doen ontstaan. Ten slotte weet de Belastingdienst niet te motiveren waarom de rechtbank de civielrechtelijke vorm zou moeten negeren. Omdat de man geen overeenkomst heeft gesloten met de nv, is evenmin sprake van een fictieve dienstbetrekking.
Wet: art. 7:610 BW en art. 2, eerste lid, 4, eerste lid onderdeel d en 12a Wet LB
Besluit: art. 2h Uitv besl LB
Geef een reactie