Mr. drs. John Bult RB behandelt in het Vakblad Estate Planning de gevolgen van de statutaire blokkeringsregeling voor de bedrijfsopvolging. Zo gaat hij onder andere in op de positie van de legataris.
Bult begint met de opmerking dat de samenhang tussen de statuten van de bv en het testament een belangrijke rol speelt bij de totstandkoming van de beoogde bedrijfsopvolging. De beoogde bedrijfsopvolger kan daarbij een of meerdere hoedanigheden hebben. Daarbij kan men denken aan legataris, erfgenaam of medeaandeelhouder van de erflater. De bedrijfsopvolger riskeert de aandelen niet (allemaal) te verkrijgen als hij de juiste hoedanigheid mist.
Wettelijke blokkeringsregeling in de praktijk
Hoewel de statuten van een bv sinds 1 oktober 2012 geen blokkeringsregeling meer hoeven te bevatten, leert de praktijk dat statuten vaak aansluiten bij de wettelijke blokkeringsregeling. Dat houdt in dat een overdracht van aandelen pas geldig is als de medeaandeelhouders van de erflater het eerst de aandelen krijgen aangeboden. De aandeelhouder krijgt dan een prijs die gelijk is aan de waarde. Een onafhankelijk deskundige dient deze waarde vast te stellen. Laten de medeaandeelhouders na om binnen een termijn van drie maanden de aangeboden aandelen tegen in beginsel contante betaling te kopen? Dan zijn de aandelen vrij over te dragen en geldt de blokkeringsregeling niet. Overigens bevatten de statuten soms een prijsbetalingsregeling waarin nader is geregeld hoe men de koopsom moet voldoen. Verder wijst Bult erop dat de overdracht krachtens een legaat voor de toepassing van de wettelijke blokkeringsregeling geldt als een overdracht door de erflater.
Legateren aan bedrijfsopvolger
Vaak legateert men aandelen die een aanmerkelijk belang (ab) vormen aan de beoogde bedrijfsopvolger om de gewenste bedrijfsopvolging tot stand te brengen. Een legaat is een uiterste wilsbeschikking waarin de erflater aan een of meer personen een vorderingsrecht toekent. Het uitgangspunt hierbij is dat de bedrijfsopvolger het legaat verkrijgt zonder dat aanvaarding nodig is. Degenen die belast zijn met het legaat – doorgaans alle erfgenamen – moeten de aandelen (notarieel) leveren. Bult maakt duidelijk dat aan de verkrijging van het legaat door de legataris voorwaarden kunnen zijn verbonden. Zolang de legataris het legaat niet aanvaardt, kan hij het verwerpen. Dit moet ondubbelzinnig gebeuren. Bij verwerping blijven gelegateerde aandelen in beginsel behoren tot de nalatenschap.
Legaat dat niet vervalt
Ook kan de statutaire blokkeringsregeling bepalen dat men de aandelen aan een ander dan de legataris moet aanbieden en leveren. Een legaat vervalt echter niet als uit het testament van de erflater valt af te leiden dat deze het legaat toch heeft gewild. Volgens Bult vormt de bekendheid van de erflater met de blokkeringsregeling ten tijde van het opstellen van het testament een belangrijke omstandigheid bij de bepaling of de erflater het legaat gewild heeft. Het feit dat het legaat niet vervalt, betekent overigens niet altijd dat de aandelen daadwerkelijk zijn te leveren aan de legataris. Stel bijvoorbeeld dat de medeaandeelhouders reflecteren. In dat geval zal men de aandelen (notarieel) aan hen moeten leveren tegen betaling van de waarde van de aandelen. Deze overdracht wordt geacht door de erflater plaats te vinden. Bult meent dat erfgenamen dan in beginsel de waarde van de aandelen moeten uitkeren aan de legataris.
Overname gelegateerde aandelen van medeaandeelhouders
Als de erfgenamen de gelegateerde aandelen kunnen overnemen van de medeaandeelhouders, zijn de aandelen krachtens het legaat te leveren aan de legataris. Deze heeft dan geen aanspraak op vergoeding van de waarde. De legataris ontvangt dus euro’s, aandelen of van allebei een beetje. Bult wijst erop dat soms een en dezelfde persoon rechten kan ontlenen aan zowel zijn hoedanigheid van legataris als medeaandeelhouder. Het zijn rechten die zich bevinden in verschillende ‘rechtssferen’, te weten het ondernemingsrecht en het erfrecht. Dat kan leiden tot belangen die conflicteren, aldus Bult.
Wet: art. 2:195, eerste en tweede lid, 4:46, 4:49, tweede lid, 4:117, eerste lid en 4:201 BW
Dit bericht is een samenvatting van een artikel dat mr. drs. John Bult RB onlangs schreef in het Vakblad Estate Planning. Nog geen abonnee? Maak nu voordelig kennis met Vakblad Estate Planning.
Geef een reactie