Zelfs nadat een vroeger bewoonde villa deels is gesloopt, kan zij voor de overdrachtsbelasting kwalificeren als een woning.
Een man kocht in 2000 een onroerende zaak om daarin te gaan wonen. Deze onroerende zaak was ontworpen en gebouwd als een villa met een tuin. Oorspronkelijk bestond de villa uit een souterrain met daarboven de begane grond met een puntdak. Uiteindelijk ging de man de onroerende zaak niet bewonen maar verhuren. Een van de huurders gebruikte het pand voor een illegale hennepplantage. Mede vanwege dit voorval besloot de man de begane grond te slopen. Na deze sloop bleef alleen nog (een deel van) het souterrain over. In de periode vanaf de sloophandelingen woonde niemand in de onroerende zaak. In december 2018 verkocht de man de onroerende zaak aan een bv. De bv meende dat het lage tarief van de overdrachtsbelasting voor woningen van toepassing was. Tot 1 januari 2021 gold namelijk nog niet de voorwaarde dat de verkrijger een natuurlijk persoon of woningcorporatie moest zijn.
Altijd als woning gebruikt
De Belastingdienst meende dat de onroerende zaak niet kwalificeerde als een woning. Maar in een beroepsprocedure stelde Rechtbank Gelderland de bv in het gelijk. Zie NTFR 2021/1505. Vervolgens gaat de inspecteur in hoger beroep. Hof Arnhem-Leeuwarden kan zich echter vinden in de uitspraak van de rechtbank. Het hof voegt daaraan toe dat op de foto’s blijkt dat op het moment van verkrijging nog altijd sprake was ruimtes die tot een woning behoorden. Deze ruimtes zijn in het verleden uitsluitend gebruikt als woning. Publiekrechtelijk zijn deze ruimtes ook altijd bestemd geweest voor bewoning. Er zijn evenmin aanpassingen aangebracht voor een ander gebruik dan bewoning. Daardoor zijn deze ruimtes naar hun aard nog steeds bestemd voor bewoning.
Geef een reactie