De Belastingdienst wil wel eens concluderen dat een activiteit geen bron van inkomen is als het aantal afnemers te laag is. Uit een uitspraak van Hof Den Haag blijkt dat een verlieslijdende praktijk met maar drie klanten in beginsel geen bron van inkomen is.
Een vrouw was op 1 januari 2014 gestart met een schoonheidssalon aan huis. Daarbij verrichtte zij activiteiten op het gebied van schoonheidsverzorging, pedicures en manicures. Dat deed zij vanuit een kamer in haar huurwoning. De vrouw gaf de inkomsten uit haar schoonheidssalon op als een resultaat uit overige werkzaamheden (ROW). Haar aangiftes IB/PVV over de jaren 2014 tot en met 2019 vermeldden steeds een negatief ROW. De omzet was en bleef namelijk erg laag. De Belastingdienst merkte de activiteiten voor de schoonheidssalon niet aan als een overige werkzaamheid. Volgens de inspecteur was zelfs geen sprake van een bron van inkomen. De vrouw start daarop een beroepsprocedure.
Geen reden om winstverwachting bij te stellen
Omdat de vrouw in de desbetreffende jaren steeds een negatief ROW in aanmerking wil nemen, moet zij aannemelijk maken dat toch sprake is van objectief gezien te verwachten voordeel. Maar zij weet het hof niet te overtuigen. Het blijkt dat de vrouw niet meer dan drie klanten op jaarbasis heeft. Bovendien heeft zij in de jaren 2018 en 2019 helemaal geen omzet behaald. De vrouw stelt nog dat zij een website heeft laten bouwen. Maar dat is onvoldoende om de winstverwachtingen aan te passen. Haar stelling dat de activiteiten niet van de grond zijn gekomen vanwege een verkeerde locatie en gezondheidsklachten brengen het hof evenmin op andere gedachten. Het hof oordeelt dat in ieder geval voor de jaren 2014 tot en met 2016 geen sprake was van een bron van inkomen. De verliezen uit de schoonheidssalon zijn daarom niet aftrekbaar.
Geef een reactie