Het schenden van een relatiebeding is zo ernstig, dat de boete daarvoor veel hoger kan zijn dan de koopprijs voor het overnemen van de desbetreffende relaties.
Een bv die een accountants- en belastingadvieskantoor dreef, sprak met een vof af dat zij op 1 januari 2019 een deel van de cliëntenportefeuille van de vof zou overnemen. De bv betaalde daarvoor een Een bv die een accountants- en belastingadvieskantoor dreef, sprak met een vof af dat zij op 1 januari 2019 een deel van de cliëntenportefeuille van de vof zou overnemen. De bv betaalde daarvoor een koopprijs van € 25.000. Het overgenomen deel van de cliëntenportefeuille had een totale omzetwaarde van € 52.785. Op 1 januari 2019 ging ook een overeenkomst van opdracht in tussen de bv en een van de vennoten van de vof. De vennoot gaf fiscale adviezen aan cliënten van de bv en fungeerde als fiscale vraagbak. Ook oefende hij fiscale educatie voor werknemers uit. De vennoot richtte op 1 januari 2019 een belastingadviespraktijk via een eenmanszaak op. Op 5 januari 2020 zegde de vennoot de overeenkomst van opdracht met de bv op.
Beroep op relatiebeding
Ondanks de opzegging bleef de vennoot werkzaamheden verrichten voor de klanten van de bv. Op 12 januari 2021 stuurde de vennoot een e-mail naar een cliënt met daarin het verzoek toekomstige e-mails te richten aan zijn nieuwe e-mailadres. Op 27 mei 2021 ontzegde de bv de vennoot de toegang tot haar belastingaangifteprogramma en zakelijke e-mailaccount. Later begon de bv een civiele procedure voor Rechtbank Rotterdam. Daarin vorderde zij op grond van het relatiebeding in de overeenkomst van opdracht dat de vennoot gedurende een termijn van twee jaar geen werkzaamheden voor haar relaties zou verrichten. Deze termijn begon volgens de bv op 1 januari 2021. Maar de vennoot wierp tegen dat de termijn nog niet was ingegaan.
Overeenkomst op 1 januari 2021 geëindigd
De rechtbank constateert dat de partijen zijn overeengekomen dat de vennoot ook na 5 januari 2020 werkzaamheden voor de bv zou verrichten. Dat zou duren totdat de bv een nieuwe fiscalist had aangetrokken. Op 1 januari 2021 had de bv een nieuwe fiscalist gevonden. Uit zijn e-mail van 12 januari 2021 blijkt dat de vennoot ook wist dat de overeenkomst was beëindigd. Door toch nog werkzaamheden te verrichten, heeft hij het relatiebeding diverse malen geschonden. De vennoot is daardoor € 70.000 aan boetes verschuldigd aan de bv.
Geen matiging boetes
De vennoot vraagt de rechtbank het bedrag van de boetes te matigen. Hij stelt dat het boetebeding leidt tot een buitensporig en onaanvaardbaar resultaat. Daarbij wijst hij op het verschil tussen de verschuldigde boetes en de koopsom voor de cliëntenportefeuille. Maar de rechtbank ziet hierin geen reden om de boetes te matigen. Deze boetes dienen als prikkel tot het nakomen van contractuele verplichtingen. De rechtbank oordeelt dat het in deze zaak gaat om schendingen van wezenlijke bedingen. De aard en ernst van de overtreding kan daarom geen aanleiding zijn om de contractuele boete te matigen.
Geef een reactie