Het overleggen van een garantieverklaring van een nieuwe verzekeraar is een cruciale voorwaarde voor het eigenrisicodragerschap voor de WGA. Achteraf alsnog zo’n verklaring indienen heeft in principe geen zin.
Een vennootschap was tot en met 31 december 2019 eigenrisicodrager voor de Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA). Zij was daarvoor verzekerd bij een verzekeraar. Per 1 januari 2020 stapte de vennootschap over op een andere verzekeraar. Op die datum trok de oude verzekeraar de afgegeven garantieverklaring in. Maar de nieuwe verzekeraar had vóór 1 januari 2020 geen garantieverklaring voor het eigenrisicodragerschap WGA van de vennootschap afgegeven aan de Belastingdienst. De vennootschap stelde dat dit kwam door omstandigheden bij haar adviseur. Zij verzocht de Belastingdienst daarom om coulance te tonen en alsnog een garantieverklaring te accepteren. De fiscus weigerde en stelde dat het eigenrisicodragerschap was beëindigd op 1 januari 2020. Dat zou betekenen dat de vennootschap vanaf die datum publiek verzekerd was voor de WGA. De vennootschap ging daartegen bezwaar. Daarbij overlegde zij op 7 mei 2020 alsnog een garantieverklaring van de nieuwe verzekeraar met als ingangsdatum 1 januari 2020.
Geen uitzondering van toepassing
De Belastingdienst veranderde echter niet van gedachten, zodat de vennootschap naar Rechtbank Gelderland stapte. De rechtbank benadrukt dat men bij het verzoek om eigenrisicodragerschap een garantieverklaring moet toevoegen. De wet biedt geen mogelijkheid om achteraf alsnog een garantieverklaring te overleggen. Dat past evenmin bij het doel en de strekking van de wet. Nu de oude verzekeraar de afgegeven garantieverklaring heeft ingetrokken, is het eigenrisicodragerschap van rechtswege beëindigd. De rechtbank gaat vervolgens in op de vraag of op deze hoofdregel een uitzondering van toepassing moet zijn. Dat is niet het geval. Op 10 januari 2020 had de vennootschap al met de Belastingdienst contact gezocht over het niet tijdig overleggen van een garantieverklaring. De vennootschap was toen al op de hoogte van het gebrek. Toch heeft zij pas maanden later een nieuwe garantieverklaring verstrekt. De Belastingdienst heeft de vennootschap dus terecht aangemerkt als WGA-verzekerde.
Wet: art. 38, zesde lid en 40, eerste lid, onderdeel b, tweede lid en tiende lid , onderdeel a Wfsv
Geef een reactie