Als de inspecteur aannemelijk maakt dat een onderneming winst afroomt door te hoge inkoopkosten op te geven, wordt de bewijslast voor de ondernemer verzwaard.
Als de administratie van een bedrijf een groot aantal ernstige gebreken vertoont, kan de Belastingdienst deze administratie verwerpen. In dat geval zal de inspecteur zelf de winst van het bedrijf schattenderwijs bepalen. Het is dan aan de ondernemer om aannemelijk te maken dat de berekening van de fiscus onjuist is. Rechtbank Zeeland-West-Brabant meent dat het ontbreken van een primair inkoopbewijs op zich onvoldoende is om de administratie te verwerpen. In de desbetreffende zaak was echter sprake van bijkomstig omstandigheden. De inspecteur had namelijk gewezen op diverse contante stortingen bij een Luxemburgse bank. Daarmee maakte hij aannemelijk dat in de jaren 2010 en 2011 winst was afgeroomd. Dat was gebeurd door hogere inkoopkosten in de boekhouding op te nemen dan de werkelijke kosten. De rechtbank oordeelde dat in de jaren 2010 en 2011 niet was voldaan aan de aangifteplicht. De correctie van de Belastingdienst van 10% van de inkoopkosten was redelijk.
Wet: art. 27e AWR
Geef een reactie