Legt de inspecteur een navorderingsaanslag op terwijl nog een boekenonderzoek loopt tegen de desbetreffende belastingplichtige? Dan is in principe sprake van een ambtelijk verzuim.
In november 2014 liep bij een man een boekenonderzoek voor onder meer de IB/PVV 2011. Voor dat jaar had hij geen aangifte gedaan. De inspecteur had geen primitieve aanslagen IB/PVV en Zvw 2011 opgelegd binnen de driejaarstermijn die ultimo 2014 verstreek. Op basis van het controlerapport van 5 januari 2017 had de inspecteur de man navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw opgelegd over 2011. Volgens Hof Den Haag had de inspecteur geen ambtelijk verzuim begaan. Zie NTFR 2020/3488. In cassatie houdt deze beslissing geen stand. Als uitgangspunt geldt dat de inspecteur de resultaten van een lopend boekenonderzoek dient af te wachten voordat hij een aanslag oplegt. Doet hij dat niet, dan begaat hij als regel een ambtelijk verzuim.
Uitzondering op hoofdregel
Dat is alleen anders indien er gegronde redenen zijn waarom het geboden is de aanslag al op te leggen voordat de boekenonderzoekresultaten bekend zijn. Dat kan zich voordoen wanneer de primitieve aanslagtermijn bijna verstrijkt. Ook indien geen aangifte is gedaan, is de inspecteur gehouden om binnen die termijn een primitieve aanslag op te leggen, indien hij bij het einde van die termijn over zodanige informatie beschikt, of had behoren te beschikken, dat hij op basis daarvan in redelijkheid tot de conclusie had moeten komen dat belasting is verschuldigd, en hij in verband daarmee het opleggen van een primitieve aanslag bij een behoorlijke taakuitoefening niet had mogen nalaten. De informatie waarover de inspecteur bij het einde van de aanslagtermijn had behoren te beschikken, is de informatie waarover hij op dat moment zou hebben beschikt bij een behoorlijke en voldoende voortvarende taakuitoefening.
Onduidelijkheid over belastingschuld?
Wanneer er nog onduidelijkheid bestaat over de omvang van de belastingschuld, dient de inspecteur de primitieve aanslag te baseren op een redelijke schatting. Komen uit het vervolg van het onderzoek feiten naar voren die meebrengen dat de belastingschuld hoger is dan het geschatte bedrag, dan zijn dat nieuwe feiten die in zoverre navordering rechtvaardigen.
Uit te zoeken door verwijzingshof
Het hof heeft een en ander miskend. Verwijzing moet volgen voor een hernieuwd onderzoek naar de vraag of de inspecteur voor 2011 een ambtelijk verzuim heeft begaan door geen primitieve aanslagen IB/PVV en Zvw op te leggen. Bij een bevestigende beantwoording zal het verwijzingshof moeten beslissen hoe hoog het bedrag van die aanslagen bij een redelijke schatting ten minste had moeten zijn. Tot dat bedrag is er dan geen nieuw feit dat navordering rechtvaardigt. Voor zover een dergelijk nieuw feit ontbreekt, zal het verwijzingshof moeten beslissen op het subsidiaire betoog van de inspecteur dat navordering gerechtvaardigd is omdat belanghebbende te kwader trouw was. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van de man gegrond.
Wet: art. 16 AWR
Bron: Hoge Raad 22 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:638, 20/03412
Geef een reactie