Advocaat-generaal Niessen meent dat belastingplichtigen die te laat in bezwaar zijn gegaan tegen de vermogensmix in beginsel geen recht op rechtsherstel hebben. Dit is alleen anders als het late bezwaarschrift al vóór het Kerstarrest is aangemerkt als een verzoek om ambtshalve vermindering.
In zijn conclusie van 24 februari 2022, 21/04407, NTFR 2022/985, is Advocaat-generaal (A-G) Niessen ingegaan op de gevolgen van het Kerstarrest. Zie NTFR 2022/985, ‘A-G: Alleen rechtsherstel box 3-heffing vanaf 2017’ en NTFR 2022/37. Inmiddels is de A-G met een aanvullende conclusie gekomen, waarin hij ingaat op een belangrijke vraag. Dit is de vraag of belastingplichtigen die niet (tijdig) bezwaar hebben ingediend tegen de box 3-heffing vanaf 2017 ook recht hebben op rechtsherstel.
Ambtshalve vermindering
In beginsel kan een belastingplichtige die niet tijdig in bezwaar is gegaan tegen een te hoge belastingaanslag een verzoek om ambtshalve vermindering indienen. De ambtshalve vermindering van een aanslag inkomstenbelasting kan uitsluitend plaatsvinden op grond van artikel 9.6 Wet IB 2001. Hierbij zijn onderdelen a en b van artikel 45aa van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 relevant. Hierin is bepaald dat de inspecteur een te hoge aanslag IB/PVV niet ambtshalve vermindert als:
- vijf jaren zijn verstreken sinds het einde van het kalenderjaar waarop de aanslag betrekking heeft; of
- de onjuistheid van de belastingaanslag voortvloeit uit rechtspraak die te laat is. Rechtspraak is in dit verband te laat als de uitspraak is gewezen nadat de belastingaanslag onherroepelijk vaststaat. Deze situatie doet zich voor bij veel belastingplichtigen die niet of te laat in bezwaar zijn gegaan. De Minister van Financiën kan echter een uitzondering maken op de regel dat een ambtshalve vermindering achterwege blijft bij te late rechtspraak. De A-G bespreekt diverse argumenten voor en tegen het maken van deze uitzondering. Uiteindelijk concludeert hij dat de fiscus niet verplicht is om de aanslagen ambtshalve te verminderen.
Laat bezwaar is al aangemerkt als ambtshalve vermindering
De uitkomst verandert als een belastingplichtige te laat in bezwaar is gegaan en zijn bezwaarschrift in de periode vóór het Kerstarrest is aangemerkt als een verzoek tot ambtshalve vermindering. Deze situatie deed zich ook voor in de cassatieprocedure die de A-G nu behandelt. Uit de rechtspraak vóór het indienen van het verzoek om ambtshalve vermindering volgde al dat de aanslag IB/PVV onjuist was. De kern van deze eerdere rechtspraak is ongewijzigd. Het Kerstarrest verbindt alleen aan de strijdigheid met de fundamentele rechten een ruimer rechtsherstel. Bovendien is in deze situatie volgens de A-G geen sprake van een onherroepelijke aanslag zolang de weg van de ambtshalve aanslag nog openstaat. Daarom adviseert de A-G de Hoge Raad om het desbetreffende cassatieberoep gegrond te verklaren.
Protocol: art. 1 EP EVRM
Wet: art. 65 AWR en art. 5.2 en 9.6 Wet IB 2001
Regeling: art. 45aa, onderdeel b Uitv reg IB 2001
Geef een reactie