Als bij een reorganisatie natuurlijke personen zijn betrokken, is de vrijstelling van overdrachtsbelasting bij interne reorganisatie niet van toepassing.
Verkrijging vastgoed in kader van fusie, splitsing of reorganisatie
In het kader van een reorganisatie tussen twee of meer lichamen komt het vaak voor dat minstens één lichaam een onroerende zaak verkrijgt. Stel bijvoorbeeld dat een juridische splitsing plaatsvindt van een lichaam met vastgoed. Daarbij wordt dit lichaam gesplitst in twee verschillende vennootschappen die ieder een onroerende zaak verkrijgen. Zonder nadere regelgeving zouden beide nieuwe vennootschappen overdrachtsbelasting (OVB) zijn verschuldigd over de verkregen onroerende zaken. De wetgever vindt dit ongewenst en heeft daarom bepaald dat een verkrijging van een onroerende zaak is vrijgesteld als deze verkrijging plaatsvindt in het kader van een:
- juridische fusie tussen rechtspersonen. De vrijstelling van OVB bij een juridische fusie is alleen van toepassing als die fusie voor minstens 70% plaatsvindt op zakelijke gronden. De vrijstelling gaat niet samen met de vrijstelling bij omzetting van een niet als bv of nv gedreven onderneming in een bv of nv;
- bedrijfsfusie tussen vennootschappen. Naast het toekennen van aandelen mag de overnemende partij hooguit 10% van wat op de aandelen is gestort betalen in geld;
- splitsing. Deze splitsing mag niet voor meer dan 50% zijn gericht op het ontgaan of uitstellen van belasting;
- interne reorganisatie. Dat betekent dat de ene vennootschap binnen een concern onroerende zaken overdraagt aan een andere vennootschap binnen dat concern; of
- een kwalificerende taakoverdracht. Deze taakoverdracht moet plaatsvinden tussen van vennootschapsbelasting vrijgestelde verenigingen binnen de EU met minstens 25 leden of tussen algemeen nut beogende instellingen (anbi’s).
Vervallen vrijstelling bij vervreemding na drie jaar
De achterwege gebleven OVB is in bepaalde gevallen alsnog verschuldigd. Dit is bijvoorbeeld grofweg gezegd het geval als de aandeelhouder van de verdwijnende vennootschap na de fusie geen vergelijkbaar belang meer heeft in de verkrijgende vennootschap. De OVB is eveneens verschuldigd als de aandeelhouder het vervangende belang binnen drie jaren na de fusie vervreemdt. Een enigszins vergelijkbare bepaling geldt ook bij interen reorganisatie. Daarnaast moet men het bedrijf of de overgenomen activiteit minstens drie jaren voortzetten. Het is wel toegestaan om binnen die tijd opnieuw over te gaan op een vrijgestelde fusie, splitsing of reorganisatie.
Belaste verkrijgingen winkelpand
In een zaak voor Hof Arnhem-Leeuwarden hield een dga alle aandelen in een bv. Daarnaast hield de dga alle aandelen in een andere vennootschap. De dga, de bv en haar zustervennootschap waren vennoten in een vof. De dga en de zustervennootschap waren ieder voor respectievelijk 90% en 10% eigenaar van een winkelpand. In dat winkelpand vond de exploitatie van een modezaak plaats. Zowel de dga als de zustervennootschap hadden hun deel van de economische mede-eigendom van het winkelpand ingebracht in de VOF. De dga bracht op 29 juli 2016 zijn deelgerechtigdheid in de vof inclusief zijn mede-eigendom van het winkelpand in de zustervennootschap in. In ruil daarvoor kreeg hij aandelen in de zustervennootschap. Op 21 september 2016 ging de zustervennootschap in het kader van een juridische fusie op in de bv. Volgens de Belastingdienst waren de verkrijgingen van het winkelpand door de zustervennootschap en de bv belast met OVB.
Fusievrijstelling terecht geweigerd
De bv ging in bezwaar en beroep tegen deze heffing van OVB. Daarbij stelde zij onder meer dat zij recht had op toepassing van de vrijstelling bij interne reorganisatie. Rechtbank Noord-Nederland wees deze stelling af. Zie ‘Natuurlijk persoon doet voor OVB niet mee met reorganisatie’. In hoger beroep is het niet anders. De dga is een natuurlijk persoon, en natuurlijke personen kunnen geen deel uitmaken van een concern. Dit is volgens het hof geen verboden discriminatie. De interne reorganisatievrijstelling heeft als doel om de overdracht van onroerende zaken tussen vennootschappen die deel uitmaken van eenzelfde concern niet te belemmeren met OVB. Daarom is deze vrijstelling beperkt tot de gevallen waarin vennootschappen onroerende zaken verkrijgen van vennootschappen binnen het eigen concern. De wetgever heeft daarmee zijn ruime beoordelingsvrijheid niet overschreden.
Wet: art. 15, eerste lid, onderdeel h WBRV
Besluit: art. 5bis, 5a, 5b en 5c Uitv besl RV
PE-pitstop Fiscale aspecten juridische splitsing
De juridische splitsing is een reorganisatiefaciliteit die bijzonder flexibel is in de toepassing en toch relatief onbekend is. In deze cursus komen de civiel- en fiscaalrechtelijke aspecten van splitsingen en afsplitsingen uitgebreid aan bod en staat de docent uitgebreid stil bij de mogelijkheden die deze faciliteiten bieden.
Geef een reactie