Had een bv een procedure over een verliesvaststellingsbeschikking gewonnen? Dan moest zij bij die procedure een rentevergoeding eisen. Dus niet bij een procedure over een verliesverrekeningsbeschikking.
Op 7 augustus 2010 legde de Belastingdienst aan een bv voor het boekjaar 2006/2007 een aanslag vennootschapsbelasting (Vpb) op naar een belastbaar bedrag van negatief € 62.692. De inspecteur stelde tegelijkertijd bij beschikking het verlies tot hetzelfde bedrag vast. In een hoger beroepsprocedure stelde het hof de verliesvaststellingsbeschikking vast op € 1.581.368. De fiscus verwerkte deze onherroepelijke uitspraak in een vermindering aanslag boekjaar 2006/2007. Deze vermindering had als dagtekening 9 september 2017. Ook verwerkte de inspecteur de uitspraak in de verliesverrekeningsbeschikking. Daarbij had hij aanvankelijk geen heffingsrente vergoed. De Belastingdienst betaalde het bedrag van € 536.569 uit op 13 september 2017. Nadat de bv een bezwaarprocedure had gevoerd, ontvangt zij een rentevergoeding over de periode vanaf 28 juni 2017 tot 13 september 2017. De bv meent ook recht te hebben op een rentevergoeding over de periode van 7 augustus 2010 tot en met 30 mei 2017.
Vergoeding bij verkeerde procedure gevraagd
De zaak belandt uiteindelijk bij de Hoge Raad. Tegen die tijd is een belangrijke vraag of in de desbetreffende jaren men een schadevergoeding moest vorderen in de procedure over de verliesvaststellingsbeschikking. Of mocht de bv ook nog in de procedure over de daarop volgende verliesverrekeningsbeschikking een schadevergoeding vorderen? Hof Arnhem-Leeuwarden heeft namelijk het verzoek van de bv om een rentevergoeding aangemerkt als een verzoek om een schadevergoeding. Advocaat-generaal (A-G) IJzerman is het niet eens met die beslissing. De bv had zelf om de schadevergoeding moeten vragen. Bovendien is het vorderen van een schadevergoeding gekoppeld aan het gegronde beroep. In dit geval ziet het gegrond beroep op de verliesvaststellingsbeschikking, niet op de verliesverrekeningsbeschikking. De bv had dus de vergoeding moeten vragen in de procedure over de verliesvaststellingsbeschikking. Nu zij heeft nagelaten, is dat niet meer in een andere procedure te herstellen.
Uitsluiting rentevergoeding
Bovendien meent de A-G dat de wettelijke regeling van vergoeding van heffingsrente hier alleen bepalend is. Daarom is er evenmin ruimte voor het toekennen van een schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente. De A-G meent dat geen schadevergoeding op grond van burgerlijk recht mogelijk is wanneer de fiscale wetgeving rentevergoeding uitdrukkelijk uitsluit. Dit was hier het geval bij carry back van verliezen.
Wet: art. 8:73 Awb (tekst 1 januari 2010)
Bron: Parket bij de Hoge Raad 7 april 2022 (gepubliceerd 29 april 2022), ECLI:NL:PHR:2022:345, 21/041709
Geef een reactie