Als een ondernemer zoveel activiteiten afstoot dat hij geen materiële onderneming meer drijft, kan hij de resterende activiteiten niet geruisloos in een bv inbrengen.
Een man en zijn echtgenote waren op 20 juli 2011 een vof aangegaan. In deze vof dreven zij een restaurant met bed and breakfast. De vof huurde een pand van de schoonouders van de man om daarin de onderneming te exploiteren. Het echtpaar gaf op 14 december 2017 in eigen beheer een kookboek uit. Hierin stonden recepten die in de keuken van het restaurant waren ontwikkeld. Op 28 september 2018 stelden de echtgenoten een intentieovereenkomst op voor de inbreng van de onderneming van de vof in een bv. Deze inbreng zou terugwerkende kracht hebben tot 1 januari 2018. Op 2 juni 2018 had de vof echter de activiteiten met betrekking tot het restaurant en bed and breakfast gestaakt. Ook had de schoonmoeder van de man op 7 september 2018 een verkoopovereenkomst ondertekend met betrekking tot het pand. Daarentegen gaven de echtgenoten in 2018 wel kookworkshops.
Geen materiële onderneming meer
Toen de vennoten de resterende activiteiten van de vof inbrachten in een bv, wilden zij dat fiscaal geruisloos doen. Maar de Belastingdienst wees dat verzoek af. Volgens de inspecteur vormden de resterende activiteiten van de vof namelijk geen onderneming meer. De man ging vervolgens in beroep. De rechtbank constateert dat de echtgenoten alleen de exploitatie van het kookboek en de kookworkshops hadden ingebracht. Deze activiteiten waren volgens de rechtbank los van het restaurant en de bed and breakfast niet aan te merken als een onderneming in materiële zin. De echtgenoten wierpen tegen dat zij na het overgangstijdstip consultancywerkzaamheden op het gebied van de horeca hadden verricht. Maar de rechtbank vond dat deze werkzaamheden geen voortzetting van de oude onderneming vormden. En dus was geen geruisloze inbreng van een onderneming mogelijk. De Belastingdienst had daarom de toepassing van deze faciliteit terecht geweigerd.
Geef een reactie