Zelfs als het werkelijke rendement op spaartegoeden na inflatiecorrectie lager is dan de belastingheffing over deze tegoeden, is niet automatisch sprake van een buitensporige last.
In een zaak voor Hof Amsterdam was een man in beroep gegaan tegen de box 3-heffing over zijn spaartegoeden over de jaren 2007 tot en met 2015. Zijn aandeel in deze tegoeden lag tussen de € 111.195 en de € 215.725. De man stelt dat de box 3-heffing voor hem een individuele en buitensporig zware last vormt. Hij wijst daarbij erop dat het rendement op zijn spaartegoed na inflatiecorrectie lager is dan belasting die hij over de tegoeden moet betalen. Maar het hof vindt dat onvoldoende om de man in het gelijk te stellen. Hij draagt geen verdere argumenten aan. Bovendien is hier geen sprake van een individuele last. De last beperkt zich immers niet tot het geval van de man.
Protocol: art. 1 EP EVRM
Wet: art. 5.2 Wet IB 2001
Geef een reactie