Stel dat een Nederlander uit het buitenland een uitkering krijgt, die in Nederland zou tellen als een eenmalige kapitaaluitkering. Maar de buitenlandse fiscus behandelt de uitkering als een pensioen. Voor het belastingverdrag telt de uitkering dan ook als een pensioen.
Een zaak voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant betrof de weduwe van een man die voor een Ierse onderneming had gewerkt. De overleden werknemer had bij deze Ierse werkgever deelgenomen aan een zogeheten ‘Death Benefit Plan’ (DBP). De weduwe ontving op basis van het DBP een lump sum uitkering. Daarop was geen Ierse belasting ingehouden. De weduwe stelde dat onder de Nederlandse regels het DBP kwalificeerde als een spaarcontract. De lump sum uitkering zou men moeten zien als een eenmalige kapitaaluitkering of een restbegunstiging. Volgens de vrouw zou daardoor het heffingsrecht uitsluitend toekomen aan Ierland.
Lump sum uitkering is pensioen
Maar zowel de Belastingdienst als de rechtbank volgt een andere redenering. Voor de beoordeling van de kwalificatie van deze buitenlandse regeling is niet van belang hoe de fiscale behandeling van zo’n regeling in Nederland zou plaatsvinden. Het gaat om de vraag hoe het buitenland deze regeling bestempelt. In deze zaak is het DBP vanuit Iers perspectief een gebruikelijke pensioenregeling. Het belastingverdrag tussen Nederland en Ierland kent het heffingsrecht over pensioenuitkeringen in principe toe aan het woonland. Dat betekent dat Nederland heffingsbevoegd is. De rechtbank verklaart het beroep van de vrouw daarom ongegrond.
Verdrag: art. 14 en 17 Verdrag Nederland-Ierland
Wet: art. 1.7, tweede lid, onderdeel c en 3.82, onderdeel b Wet IB 2001
Geef een reactie