Een holding die het risico van een nadelige waardeontwikkeling van een belang in een bv afdekt, heeft niet de economische eigendom van die bv. Daardoor kunnen de holding en die bv niet behoren tot dezelfde fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting.
Een fiscale eenheid (FE) voor de vennootschapsbelasting bestond onder andere uit een tussenholding en een werkmaatschappij met een bouwbedrijf. In 2011 richtte de werkmaatschappij samen met een andere vennootschap een nieuwe bv op. Daarbij verkreeg de andere vennootschap een aandeel en de werkmaatschappij 17.999 aandelen. Op 30 september 2011 sloten de werkmaatschappij, de nieuwe bv, haar andere aandeelhouder en twee andere lichamen een participatieovereenkomst. Deze overeenkomst zag onder meer op het aangaan van een cv, het bouwen van een schip en het verstrekken van leningen. De nieuwe bv was daarbij commanditair vennoot. De FE wilde dat de nieuwe bv ook tot de FE zou behoren. Dat was namelijk de enige manier om bij de FE negatieve resultaten uit de investering te kunnen aftrekken. Aanvankelijk ging de inspecteur daarmee akkoord, maar later veranderde hij van mening. De zaak belandde voor Rechtbank Noord-Nederland.
Niet voldaan aan voorwaarde economische eigendom
De FE stelt dat zij een economisch belang in de nieuwe bv heeft van minstens 95%. Maar de rechtbank gelooft niet dat de gehele waardeverandering van de aandelen van de bv de FE aangaat. De FE en de andere aandeelhouder van de nieuwe bv hebben namelijk afspraken gemaakt over een latere overdracht van de aandelen in die bv. Dat zou gebeuren tegen een waarde die uit een rekenmodel voortvloeide. Deze waarde was niet gelijk aan de waarde in het economische verkeer op dat moment. Uit het rekenmodel bleek verder dat de werkmaatschappij aanvullend kapitaal moest storten als zij haar belang in de nieuwe bv tegen een positieve waarde wilde overdragen. De werkmaatschappij had dat nagelaten. Wel had zij afgesproken minstens € 1 te krijgen voor haar belang in de bv. Daardoor ging de waardeontwikkeling van de bv haar niet aan en was de bv niet te voegen in de FE.
Wet: art. 15 Wet Vpb 1969
Bron: Rechtbank Noord-Nederland 3 mei 2022 (gepubliceerd 6 mei 2022), ECLI:NL:RBNNE:2022:1426, AWB 19/4597
PE-pitstop Fiscale aspecten juridische splitsing
De juridische splitsing is een reorganisatiefaciliteit die bijzonder flexibel is in de toepassing en toch relatief onbekend is. In deze cursus komen de civiel- en fiscaalrechtelijke aspecten van splitsingen en afsplitsingen uitgebreid aan bod.
Geef een reactie