Minister Schouten heeft de nota naar aanleiding van het verslag en een nota van wijziging bij het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen naar de Tweede Kamer gestuurd.
In deze nota van wijziging is een aantal technische en redactionele aanpassingen opgenomen van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb) van onder meer de uniforme partnerdefinitie. Een aantal opgenomen wijzigingen ziet op fiscale wijzigingen in de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) en de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB 1964).
In de Wet IB 2001 wordt voorgesteld een overgangsbepaling op te nemen voor nettopensioen zodat ook een nettopensioen niet direct vanaf 1 januari 2023 aan het voorgestelde fiscale kader hoeft te voldoen maar pas per 1 januari 2027. Een nettopensioen kan dan ook tijdens de transitiefase tot 2027 worden aangepast aan het voorgestelde fiscale kader. Dit is in lijn met hetgeen ook voor de civiele wetgeving op dit punt is voorgesteld.
De overige voorgestelde wijzigingen in de Wet IB 2001 en de Wet LB 1964 zien vooral op het herstellen van een aantal kleine technische omissies in het wetsvoorstel. Verder is een wijziging van de Algemene wet bestuursrecht in deze nota van wijziging opgenomen naar aanleiding van een recente uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb).
Bron: Nota van wijziging Wetsvoorstel toekomst pensioenen, Ministerie SZW, 16 mei 2022
Online cursus Wet toekomst pensioenen
De Wet toekomst pensioenen is een van de grootste hervormingen in het pensioenstelsel in Nederland ooit. De zekerheid over de hoogte van het bedrag verdwijnt. Ook heeft het aanzienlijke gevolgen voor de fiscale wetgeving van pensioenen en lijfrente. De regelgeving inzake het nabestaandenpensioen wijzigt ingrijpend. En ook komen er nieuwe mogelijkheden voor zelfstandig ondernemers. Mr. dr. Gerard Staats praat u bij over alle ontwikkelingen op pensioengebied.
Geef een reactie