Heeft een werknemer een buitenlandse, niet in Nederland inhoudingsplichtige, werkgever? Dan kan hij zelf de vrije ruimte werkkostenregeling toepassen.
Een rijnvarende stond in 2013 en 2014 op de loonlijst van een Luxemburgse vennootschap. Hof Den Bosch (NTFR 2021/1163) oordeelde dat de rijnvarende op haar naar Nederlandse maatstaven berekende loon de vrijstelling vrije ruimte werkkostenregeling niet kon toepassen. De werkgever had geen vergoedingen en verstrekkingen als eindheffingsbestanddeel aangewezen.
Speciale regeling voor werknemers met niet-inhoudingsplichtige werkgever
De Hoge Raad is het niet eens met het hof en vernietigt de uitspraak. Art. 3.84, lid 2, Wet IB is juist opgenomen om werknemers met een buitenlandse, niet-inhoudingsplichtige werkgever in Nederland, een vrijstelling te geven die gelijk is aan het percentage van de vrije ruimte. Daarbij is het dus niet van belang of de werkgever al dan niet vergoedingen en verstrekkingen als eindheffingsbestanddelen heeft aangewezen. De rijnvarende heeft dus in 2013 en 2014 recht op een vrijstelling ter grootte van de vrije ruimte (1,5% in 2013 en 2014) van het door haar van de Luxemburgse vennootschap genoten loon.
Zie ook: Hoge Raad 27 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:769, 21/01855
Geef een reactie