Wie stelt dat zijn inkomensbron loon uit dienstbetrekking is, doet er goed aan aannemelijk te maken dat sprake is van een gezagsverhouding.
Een vrouw genoot over het jaar 2017 onder andere inkomsten van drie uitgevers. Deze inkomsten zagen op bezorging van dag- en weekbladen. De uitgevers hadden op deze inkomsten geen loonheffingen en premies ingehouden. De Belastingdienst bestempelde de inkomsten uit de bezorgdiensten als resultaat uit overige werkzaamheden. De vrouw was het daarmee oneens. Zij stelde dat sprake was van loon uit dienstbetrekking. Voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant wees de vrouw erop dat zij in de voorafgaande jaren voor deze werkzaamheden een verklaring arbeidsrelatie loon uit dienstbetrekking (VAR-loon) had ontvangen. Deze VAR-loon was geldig tot en met 31 december 2014. De inspecteur wierp tegen dat de uitgevers de vrouw zagen als een freelancer. Zij zouden een overeenkomst van opdracht zijn overeengekomen. Vanwege het ontbreken van een gezagsverhouding zou evenmin sprake zijn van een fictieve dienstbetrekking. Omdat de vrouw de aanwezigheid van een gezagsverhouding niet aannemelijk maakt, stelt de rechtbank de fiscus in het gelijk.
Geef een reactie