De staatssecretaris van Financiën heeft een besluit gepubliceerd met een goedkeuring voor het uiterste moment waarop een aanspraak uit een oudedagsverplichting kan worden gebruikt ter verkrijging van een lijfrente. Met deze goedkeuring wordt vooruitgelopen op een voorgenomen wetswijziging met terugwerkende kracht tot 1 april 2017.
Bij de invoering van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen, is de mogelijkheid opgenomen om een aanspraak ingevolge een oudedagsverplichting te gebruiken ter verkrijging van een lijfrente of een lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht.
De staatssecretaris keurt onder voorwaarden het volgende goed. De leeftijdsgrens die geldt voor de aankoop van een lijfrente is niet van toepassing als het bedrag van een ODV wordt aangewend ter verkrijging van een lijfrente. De aankoop van de lijfrente kwalificeert in dat geval toch als uitgave voor inkomensvoorziening.
Voor deze goedkeuring gelden de volgende vier voorwaarden:
- a. De termijnen uit hoofde van de lijfrente gaan direct na verkrijging in.
- b. De minimale uitkeringsduur van 20 jaar mag worden verminderd met de periode die verstreken is tussen het moment waarop de gerechtigde de AOW-leeftijd heeft bereikt en het moment waarop de eerste termijn van de lijfrente wordt uitgekeerd.
- c. De volledige waarde van de ODV wordt aangewend ter verkrijging van een lijfrente.
- d. Belanghebbende dient voorafgaand aan de aanwending van de ODV ter verkrijging van een lijfrente bij de inspecteur een verzoek in met een beroep op deze goedkeuring. In de bijlagen bij dit verzoek zijn alle relevante stukken opgenomen.
Bij onderdekking geldt voorwaarde c niet, maar gelden in aanvulling op voorwaarden a, b en d de volgende drie voorwaarden:
- e. In die situaties waarin de vermogenspositie van het eigenbeheerlichaam niet toereikend is om de ODV na te komen (onderdekking), is dit veroorzaakt door (reële) ondernemings- of beleggingsverliezen en niet het gevolg van andere factoren als bijvoorbeeld winstuitdelingen door het lichaam in de afgelopen jaren of onvolwaardige dan wel afgewaardeerde vorderingen op de directeur-grootaandeelhouder of aan hem verwante personen.
- f. Alle aanwezige bezittingen van het lichaam, worden aangewend ter verkrijging van een lijfrente.
- g. Het eigenbeheerlichaam wordt geliquideerd direct na verkrijging van een lijfrente als voornoemd.
Het besluit treedt in werking met ingang van 5 juli 2022.
Bron: Besluit van 22 juni 2022, nr. 2022-13302, Ministerie van Financien, Stcrt. 2022, 17162
Geef een reactie