Gesteld dat een vordering op een eigen bv zakelijk is en blijft, dan rechtvaardigt een negatief eigen vermogen van die bv een afwaardering van de vordering.
Een vrouw hield via een stichting alle aandelen in een holding. Deze holding had weer via haar belang in een tussenhoudstervennootschap een 100% belang in twee bv’s, een concern. De vrouw verhuurde een pand aan dat concern. Daarnaast had zij bij de holding een rekening-courant, waardoor zij een vordering op de holding had. De echtgenoot van de vrouw had eveneens een vordering op de holding. Toen hij in 2013 overleed, ging zijn vordering over op zijn weduwe. In de loop der jaren liep haar vordering op de holding flink op. Vanwege de financiële situatie van het concern bleef in 2014 de berekening van rente over de vordering achterwege. De vrouw bracht over de jaren 2015, 2016 en 2017 geen huur in rekening. In 2018 vond een halvering van de huur plaats. De vrouw wilde in haar aangifte IB/PVV 2015 haar vordering op de holding afwaarderen met € 178.700.
Afwaardering op grond van goedkoopmansgebruik
De Belastingdienst weigerde de afwaardering. De vrouw tekende beroep aan tegen deze weigering. Voor Hof Arnhem-Leeuwarden stelt zij dat afwaardering van haar vordering is toegestaan op grond van goedkoopmansgebruik. Het hof redeneert dat een afwaardering op grond van goedkoopmansgebruik aan de orde is als gezien de toestand op de balansdatum een reëel risico bestaat dat de schuldenaar zijn schuld niet (volledig) voldoet. Volgens het hof maakt de vrouw dit risico aannemelijk. Op 31 december 2015 is het eigen vermogen van de holding negatief en het bestaan van positieve stille reserves is niet aannemelijk. Vanwege slechte resultaten van het concern heeft haar vordering een lagere economische waarde dan de nominale waarde. De inspecteur stelt nog dat de rekening-courantvordering van het begin af aan onzakelijk was, maar hij maakt dat niet aannemelijk. Het hof verklaart daarom het hoger beroep van de vrouw gegrond.
Wet: art. 3.92, eerste en tweede lid Wet IB 2001
Masterclass (excessief) lenen van en aan de BV
Heeft uw client veel geleend van zijn/haar vennootschap? Dan is het zaak om als adviseur tijdig aan de bel te trekken en actief te onderzoeken wat u kunt doen om te voorkomen dat uw client straks aanmerkelijkbelangheffing moet betalen over de excessieve schulden aan zijn/haar vennootschap.
Geef een reactie