Mr. Marja van den Oetelaar zal op het BTW Congres 2022 de problematiek rond de verleggingsregeling in de btw behandelen. Voor Taxence heeft zij alvast een tipje van de sluier opgelicht.
Verleggingsregelingen
Normaliter is de ondernemer die een dienst verleent of een goed levert degene die de btw is verschuldigd. De EU BTW Richtlijn kent echter diverse verleggingsregelingen (artikelen 194 tot en met 199ter en 202 EU BTW-Richtlijn). De heffing van btw wordt dan naar de afnemer van het goed of dienst verlegd. Als de verleggingsregeling van toepassing is, mag de leverancier of dienstverlener geen btw berekenen. De afnemer moet de verschuldigde btw aangeven en kan deze – afhankelijk van het gebruik van het goed of dienst – al dan niet in aftrek brengen. De heffing van btw wordt niet verlegd naar een particulier. Het kan echter wel voorkomen dat de heffing wordt verlegd naar een rechtspersoon niet-ondernemer.
Niet-verplichte verleggingsregelingen
Sommige van deze verleggingsregelingen zijn verplicht. De diverse lidstaten moeten deze verleggingsregelingen dan in hun lokale wetgeving implementeren. Zo geldt bijvoorbeeld een verplichte verleggingsregeling als een ondernemer een dienst verleent aan een ondernemer gevestigd in een ander EU land. Het moet dan wel gaan om een dienst die valt onder de B2B hoofdregel diensten (artikelen 44 en 196 EU BTW-Richtlijn). Voor weer andere verleggingsregelingen geldt dat de lidstaten een keuzerecht hebben om de verleggingsregeling al dan niet in te voeren. Deze verleggingsregelingen kunnen worden geïmplementeerd om btw fraude te voorkomen en/of te voorkomen dat buitenlandse ondernemers zich moeten laten registreren voor de btw in het buitenland. Doordat de lidstaten een keuzerecht hebben dient de buitenlandse btw wetgeving erop na worden geslagen. Hierna ga ik in op één van de verleggingsregelingen.
De verleggingsregeling van artikel 194 EU BTW Richtlijn
Als een ondernemer niet in de lidstaat is gevestigd waar het goed wordt geleverd of de dienst wordt verleend, kan de heffing van btw worden verlegd naar de afnemer. De lidstaten kunnen zelf de voorwaarden vaststellen waaronder deze verleggingsregeling geldt. Door de keuzevrijheid is er een lappendeken van verleggingsregelingen voor de levering van goederen en diensten ontstaan.
Diensten
Op een enkele lidstaat na, zoals Luxemburg, hebben alle lidstaten een verleggingsregeling ingevoerd voor andere dan de hoofdregel diensten die door een buitenlandse ondernemer worden verleend. De voorwaarden voor de verleggingsregeling variëren echter.
Voorbeeld
Als een Nederlands ondernemer bijvoorbeeld een congres organiseert in Parijs en de deelnemers een factuur stuurt voor hun deelname, geldt het volgende. Het toegang verlenen tot een congres is belastbaar in het land waar het congres plaatsvindt (artikel 53 EU BTW-Richtlijn). Nu het congres in Frankrijk plaatsvindt is de Franse btw wetgeving van toepassing. De Franse btw wetgeving bepaalt dat de heffing van Franse btw wordt verlegd als de dienstverrichter niet in Frankrijk is gevestigd en de afnemer een Frans btw identificatienummer heeft.
Aan de deelnemers moet daarom worden gevraagd of ze een Frans btw identificatienummer hebben. Op de factuur aan de deelnemers die een Frans btw identificatienummer hebben, moet de Nederlandse ondernemer “btw verlegd” en het Franse btw identificatienummer van de deelnemer vermelden. De deelnemer geeft Franse btw aan in zijn Franse btw aangifte en brengt deze btw – afhankelijk van zijn recht op aftrek – al dan niet in aftrek in dezelfde btw aangifte. Aan de deelnemers die geen Frans btw identificatienummer hebben moet Franse btw worden berekend. Hiervoor moet de Nederlandse ondernemer in Frankrijk voor de btw worden geregistreerd.
Voorbeeld
Als een in Frankrijk gevestigde ondernemer een congres in Amsterdam organiseert en daarvoor de deelnemers factureert, is de Nederlandse btw wetgeving van toepassing. In Nederland geldt de verleggingsregeling als de afnemer een in Nederland gevestigde ondernemer – of een lichaam in de zin van de AWR – is (artikel 12, derde lid Wet OB 1968). Aan iedereen die niet in Nederland is gevestigd of woont moet dus Nederlandse btw worden berekend. De Franse ondernemer moet zich daarvoor laten registeren in Nederland. Op de factuur aan de ondernemers en lichamen die in Nederland zijn gevestigd wordt “btw verlegd” en het Nederlandse btw identificatienummer van de afnemer vermeld. Rapportage van verlegde btw onder aangifte-rubriek 1e is alleen niet mogelijk als Franse ondernemer in Nederland uitsluitend congressen organiseert aan Nederlandse ondernemers.
Levering goederen
Voor goederen die door een ondernemer in een ander land van de EU worden geleverd met installatie dan wel montage kennen vrijwel alle lidstaten een verlegging. Sommige lidstaten kennen geen verleggingsregeling voor de levering van goederen zonder installatie of montage. Deze lidstaten zijn Duitsland, Cyprus, Bulgarije, Griekenland, Ierland, Denemarken, Hongarije, Letland en Luxemburg. Als een buitenlands ondernemer in een van deze landen een lokale levering verricht, moet hij zich in principe laten registreren en lokale btw voldoen. Hierna volgen enkele voorbeelden.
Voorbeeld
Als een Nederlands ondernemer goederen koopt bij een Duitse leverancier en deze rechtstreeks bij haar Duitse afnemer laat afleveren, zal de Duitse leverancier Duitse btw berekenen. De plaats van levering is daar gelegen waar de goederen zich bevinden op het tijdstip van de levering. De Duitse btw wetgeving is daarom van toepassing. Het nultarief kan geen toepassing vinden nu de goederen Duitsland niet verlaten. De levering door de Nederlandse ondernemer aan haar Duitse afnemer is eveneens onderworpen aan de Duitse btw wetgeving. Het Duitse nultarief kan niet worden toegepast op de levering omdat de goederen ook in het kader van deze verkoop, Duitsland niet verlaten.
Omdat Duitsland geen verleggingsregeling kent voor de lokale levering van goederen, moet de Nederlandse leverancier zich in Duitsland laten registreren en in haar Duitse btw aangifte de btw voldoen. De btw die de Duitse leverancier heeft berekend, kan in de Duitse aangifte van de Nederlandse ondernemer in aftrek worden gebracht. Een Nederlandse leverancier die als importeur optreedt in Duitsland zal bij de verkoop van deze goederen die Duitsland niet verlaten in verband met de verkoop, eveneens Duitse btw moeten berekenen.
Voorbeeld
Als een Duitse ondernemer goederen koopt bij een Nederlandse leverancier en deze rechtstreeks laat afleveren bij een in Nederland gevestigde afnemer, zal de Duitse ondernemer de verleggingsregeling moeten toepassen. De plaats van levering is daar gelegen waar de goederen zich bevinden op het tijdstip van de levering. Op beide leveringen is daarom de Nederlandse btw wetgeving van toepassing. Het nultarief kan noch door de Nederlandse, noch door de Duitse leverancier worden toegepast omdat de goederen Nederland niet verlaten. Nederland kent echter een verleggingsregeling voor de lokale levering van goederen door een niet in Nederland gevestigde ondernemer aan een in Nederland gevestigde ondernemer (artikel 12, derde lid Wet OB 1968).
De factuur van de Duitse ondernemer aan de Nederlandse afnemer moet daarom “btw verlegd” en het Nederlandse btw identificatienummer van de Nederlandse ondernemer vermelden. De btw die de Nederlandse leverancier heeft berekend moet door de Duitse ondernemer via het Duitse EU teruggaaf portaal worden teruggevraagd als de Duitse ondernemer niet om andere redenen in Nederland is geregistreerd voor de btw. Een Duitse leverancier die als importeur optreedt in Nederland zal bij de verkoop van deze goederen aan een in Nederland gevestigde ondernemer, de verleggingsregeling moeten toepassen. Ik ga er dan vanuit dat de goederen Nederland niet verlaten in verband met de verkoop. De btw die is betaald bij invoer moet in de EU teruggaaf portaal worden teruggevraagd.
Voorbeeld
Een Nederlands ondernemer koopt goederen van een Grieks ondernemer. De Nederlandse ondernemer verkoopt de goederen door aan een andere Griekse ondernemer en laat de goederen rechtstreeks bij de Griekse afnemer afleveren. De plaats van levering is in Griekenland gelegen. Het nultarief kan niet worden toegepast. De Griekse leverancier zal Griekse btw berekenen aan de Nederlandse ondernemer. De Nederlandse ondernemer moet zich registeren in Griekenland en Griekse btw berekenen aan de Griekse afnemer. Als de Nederlandse ondernemer zich niet laat registreren, moet de Griekse afnemer de btw voldoen. Dit is zo bepaald in de Griekse btw wetgeving. In zoverre lijkt het systeem op een verleggingsregeling. De Griekse wetgeving bepaalt echter ook dat de Nederlandse ondernemer de aan hem in rekening gebrachte Griekse btw dan niet terug krijgt via het EU teruggaaf portaal.
Voorbeeld
Een Nederlands ondernemer heeft voorraad liggen in Spanje en verkoopt goederen vanuit deze voorraad. De Nederlandse ondernemer verkoopt de goederen aan een Belgische ondernemer. De goederen verlaten Spanje niet in verband met deze verkoop. De goederen blijven in Spanje in opslag.
De Spaanse btw wetgeving is van toepassing. Het Spaanse nultarief kan niet worden toegepast. De Spaanse btw wetgeving bepaalt dat de heffing van Spaanse btw wordt verlegd naar de afnemer als deze een ondernemer is voor de btw. Dus zelfs als deze niet in Spanje is gevestigd! De Belgische ondernemer moet zich dus registeren voor de heffing van btw in Spanje. In zijn Spaanse aangifte moet hij de Spaanse btw aangeven en voldoen. Hij zal deze in principe ook weer in aftrek kunnen brengen. De Nederlandse ondernemer vermeldt op zijn factuur “Spanish reverse charge” en het Spaanse btw identificatienummer van de Belgische afnemer.
Conclusie voorbeelden
Bovenstaande voorbeelden geven aan dat als goederen lokaal worden geleverd of een dienst wordt verleend die van de hoofdregel is uitgezonderd, nagegaan moet worden of er een verleggingsregeling geldt. Overigens is in dit artikel geen rekening gehouden met vaste inrichtingen.
Richtlijn: art. 44, 53 194 tot en met 199ter en 202 Richtlijn 2006/112/EG (BTW-Richtlijn)
Wet: art. 12 Wet OB 1968
BTW jurisprudentie, actualiteiten, trends & vakgenoten
Tijdens het BTW Congres 2022 praten ervaren BTW-specialisten u bij over de laatste ontwikkelingen op het gebied van de BTW. Daarbij aandacht voor recente jurisprudentie & besluitvorming en relevante Europese voorstellen. Zo zal mr. Marja van den Oetelaar nader ingaan op de verschillen in de btw problematiek tussen de diverse lidstaten. Onder meer gaat zij in op de verleggingsregelingen. De deelnemers aan het congres ontvangen een gratis exemplaar van het European VAT Handbook.
Deze dag staan verder belangrijke ontwikkelingen en relevante adviesthema’s op de fiscale agenda. Daarbij onder meer aandacht voor; de ontwikkelingen op het gebied van e-commerce, non-profit, risicobeheersing en samengestelde prestaties in de BTW.
Verder worden er praktische tips & tricks gegeven voor de aftrek van voorbelasting in het kader van de auto van de zaak.
Geef een reactie