Een belastingadviseur die zijn bestuurswerkzaamheden voor een algemeen nut beogende instelling maskeerde als belastingadvies, is veroordeeld voor valsheid in geschrifte. Dit levert hem celstraf en een ontnemingsvordering op.
Een man was als fiscalist partner bij een belastingadvieskantoor. Hij kwam in de jaren 90 in contact met twee vermogende dames. Deze dames wilden een deel van hun vermogen ter beschikking stellen aan goede doelen. Daartoe vond de oprichting van vier stichtingen plaats, die de status van algemeen nut beogende instelling (anbi) kregen. De fiscalist was de bestuurder van die stichtingen. Hij declareerde zijn uren die hij aan de stichtingen besteedde via het belastingadvieskantoor. Op het eerste gezicht leken de facturen betrekking te hebben op hoogstaand fiscaal advies. De declaraties gaven echter onvoldoende inzicht in de verrichte werkzaamheden. Uit latere onderzoeken kwam het beeld naar voren dat de fiscalist voornamelijk een hoge vergoeding had bedongen voor zijn bestuurswerkzaamheden. Een voorwaarde voor de anbi-status is echter dat de bestuurders hooguit een vergoeding van kosten en een niet-bovenmatig vacatiegeld mogen ontvangen.
Straffen en verplichtingen
Naar aanleiding van een strafrechtelijk onderzoek kwam het tot verschillende procedures tegen de fiscalist. Hof Den Bosch oordeelt daarin dat de fiscalist de controle van fiscale wet- en regelgeving op het gebied van anbi’s heeft bemoeilijkt. Hij heeft ook de aanvragen voor de anbi-status opzettelijk verkeerd ingevuld en zo valsheid in geschrifte gepleegd. Het hof spreekt de fiscalist vrij van verduistering van gelden. In diverse zaken legt het hof de man de volgende straffen en verplichtingen op:
- zestien maanden gevangenisstraf, waarvan tien voorwaardelijk voor het meermaals plegen van valsheid in geschrifte. Ook mag de man gedurende drie jaren geen bestuurder van een stichting zijn, met uitzondering van zijn eigen pensioenstichting; en
- het terugbetalen van een wederrechtelijk verkregen voordeel van € 3.956.568,75 aan de Staat.
Penningmeester
Een andere man had ook voor de stichtingen gewerkt als penningmeester. Het hof verklaart hem schuldig aan het medeplegen van valsheid in geschrifte. Daarom legt het hof de inmiddels gepensioneerde man een taakstraf op voor de duur van 120 dagen. Daarnaast mag hij gedurende twee jaar niet meer het beroep van bestuurder van stichtingen uitoefenen. De penningmeester heeft gewerkt via zijn bv, die een boete van € 10.000 krijgt opgelegd. Maar het hof meent dat het voordeel uit het medeplegen van valsheid in geschrifte is toegekomen aan die bv. Het hof stelt dit wederrechtelijk verkregen en terug te betalen voordeel op € 70.500.
Verdrag: art. 6 EVRM
Regeling: art. 1a UR AWR 1994
Bronnen: Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 30 augustus 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:2990, 20-003248-18, Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 30 augustus 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:2991, 20-000869-19 (OWV), Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 30 augustus 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:2992, 20-003261-18, Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 30 augustus 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:2993, 20-000958-19, Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 30 augustus 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:2994, 20-003262-18 en Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 30 augustus 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:2995, 20-000961-19
Geef een reactie