Voordat men de heffingskorting berekent, zal men de door omzetting van een verlies uit aanmerkelijk belang verkregen belastingkorting moeten toepassen.
Een 100%-aandeelhouder van een bv had bij de opheffing van deze bv een verlies uit aanmerkelijk belang (ab) geleden. Dit verlies uit ab was in de definitieve aanslag IB/PVV 2014 vastgesteld op € 18.151. De ab-houder verzocht dit verlies om te zetten in een belastingkorting. De inspecteur stelde deze korting vast op een bedrag van € 4.538. Vervolgens verrekende hij dit bedrag met de box 1-belasting in de aanslag over 2016. Daardoor bedroeg de algemene heffingskorting maar € 901 in plaats van € 2.242. Volgens de ab-houder klopte dit niet. De fiscus had eerst de heffingskorting moeten berekenen en pas daarna de belastingkorting mogen toepassen, aldus de ab-houder. Hof Arnhem-Leeuwarden merkt echter op dat de gecombineerde heffingskorting in principe hooguit de gecombineerde inkomensheffing bedraagt. Daarom heeft de Belastingdienst terecht eerst de belastingkorting toegepast om de inkomensheffing te berekenen. Pas daarna berekent men de heffingskorting.
Wet: art. 2.11a, derde lid, 4.53, 8.1, eerste lid, 8.8 en 8.10, tweede lid Wet IB 2001
Geef een reactie