Een waaier aan verschillende maatregelen die vooral de hogere inkomens zullen treffen. Het afschaffen van de doelmatigheidsmarge in de gebruikelijkloonregeling zal onvermijdelijk tot conflicten met de fiscus leiden volgens prof. mr. Gerard Meussen.
Weliswaar wordt het tarief in de eerste schijf in de inkomstenbelasting verlaagd, en gaat ook de arbeidskorting omhoog, maar dat raakt uitsluitend de lagere inkomens. Overall staat het Belastingplan 2023 in het teken van belastingverhogingen in de inkomstenbelasting, zowel wat betreft het tarief als de heffingsgrondslag.
Zo gaat het tarief in box 3 naar 32% in het jaar 2023, naar 33% in het jaar 2024 en naar 34% in het jaar 2025. Met ingang van het jaar 2024 komt er een getrapt tarief in de aanmerkelijk belangregeling. Te weten de eerste € 67.000 belast tegen 24,5% en het meerdere belast tegen 31%. De middelingsregeling wordt afgeschaft, hetgeen impliceert dat belastingplichtigen met fluctuerende inkomsten duidelijk meer inkomstenbelasting gaan betalen.
Onvermijdelijke conflicten met de fiscus
Ook is het kabinet Rutte IV voornemens om de zogenoemde doelmatigheidsmarge van 25% in de gebruikelijk loonregeling (art. 12a Wet LB 1964) af te schaffen hetgeen naar mijn mening onvermijdelijk tot meer conflicten met de fiscus zal gaan leiden. De 30%-regeling wordt met ingang van 1 januari 2024 beperkt tot de Balkenende norm (€ 216.000). De afbouw van de algemene heffingskorting wordt voortaan gebaseerd op het verzamelinkomen, en niet meer uitsluitend op het inkomen in box 1.
De inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) wordt uitgefaseerd. De zelfstandigenaftrek wordt verder verlaagd, en met ingang van 1 januari 2023 kan er niet langer meer aan de oudedagsreserve worden gedoteerd. Ook worden er beperkingen in de giftenaftrek aangebracht die met name zien op de hoge inkomens. Bij periodieke giften wordt een plafond geïntroduceerd van maximaal € 250.000 per huishouden. En de hoogste tariefschijf in box 1 in de inkomstenbelasting ten bedrage van 49,5%, wordt niet verder verlaagd.
Onrustige tijden
Al met al is er sprake van een waaier aan verschillende maatregelen, die met name de hogere inkomens zullen treffen. Deze beweging van het kabinet Rutte IV is niet verwonderlijk, in deze onrustige tijden die beheerst worden door crises (de stikstofcrisis, de Oekraïne-crisis, de energie-crisis, terwijl we ogenschijnlijk nog maar net zijn verlost van de coronacrisis). Enerzijds worden de laagste inkomens tegemoet gekomen, bijvoorbeeld ook door een verhoging van het minimumloon, de AOW en uitkeringen. Anderzijds verlangt de maatschappij ook een zwaardere belastingheffing van de hogere inkomens en hogere vermogens. Wat dit laatste betreft bevat de Wet rechtsherstel box 3 en de Overbruggingswet box 3 niet zoveel nieuws. Er zij wel aan herinnerd dat met ingang van 1 januari 2023, schulden in box 3 nog slechts in aanmerking worden genomen op basis van een fictief rendement van 2,46% en niet tegen het hogere rendement van 5,69% zoals dit geldt voor alle vermogenstitels behoudens spaartegoeden. Aangaande de schulden in box 3 geldt deze zelfde systematiek overigens ook voor de jaren 2017-2022, met overigens een wisselend percentage. Ook dat zal grotere vermogensbezitters met daarnaast grotere schulden pijn doen.
Zoals gezegd, het zuur treft vooral de hogere inkomens en hogere vermogens, maar dat is inherent aan het huidige tijdsbeeld. De tijd van al maar lagere belastingen is voorbij.
Prof. mr. Gerard Meussen is hoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
Geef een reactie