Een theater dat alcoholische drankjes aanbiedt in de pauze van de voorstellingen, moet daarover in beginsel het hoge tarief toepassen. Zelfs als de prijs voor het drankje is verwerkt in de entreeprijs.
Een exploitant van een theater rekende bij vrijwel al zijn voorstellingen voor het entreekaartje een prijs die in beginsel bestond uit één bedrag. Deze prijs zag op de voorstelling, het gebruik van de garderobe, een drankje in de pauze en administratiekosten. Het theater bracht dan een bedrag van € 3,50 in rekening voor het gebruik van de garderobe, een pauzedrankje en de administratiekosten. Daarbij maakte het niet uit of de bezoeker deze geboden faciliteiten ook benutte of niet. Bij de voorstellingen van lokale verenigingen moesten de bezoekers apart betalen voor het gebruik van de garderobe, een pauzedrankje en de administratiekosten. Het stond vast dat het lage btw-tarief gold voor het verstrekken van non-alcoholische pauzedrankjes. Maar in tegenstelling tot de fiscus meende het theater dat het lage tarief ook gold voor alcoholische pauzedrankjes. Het leveren van deze drankjes zou opgaan in het verlenen van toegang tot een theatervoorstelling.
Drankje is geen bijkomende prestatie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant verwerpt het standpunt van het theater. Verricht een btw-ondernemer tegenover één afnemer een of meer handelingen waarin verschillende prestaties zijn te onderscheiden? Dan luidt de hoofdregel dat men elke prestatie als zelfstandig voor de omzetbelasting moet beschouwen. De hoofdregel kent enkele uitzonderingen. Bijvoorbeeld als bij de verschillende prestaties sprake is van een hoofdprestatie en bijkomende prestaties. De bijkomende prestatie valt dan onder hetzelfde btw-tarief als de hoofdprestatie. Een handeling is in elk geval bijkomend bij een hoofdprestatie als zij voor de afnemer geen doel op zich is, maar een middel om de hoofdprestatie optimaal te benutten. Deze uitzondering is volgens de rechtbank niet aan de orde. De gemiddelde bezoeker heeft bij het krijgen van een drankje een afzonderlijk belang. Zo’n belang staat los van het bijwonen van een theatervoorstelling. Dat de vergoeding voor het drankje is opgenomen in de entreeprijs, doet daar niet aan af.
Wet: art. 9 en Tabel I, post b.12 en b.14 Wet OB 1968
Online cursus BTW actualiteiten
Tijdens deze online actualiteiten bijeenkomst schuift BTW-specialist John Gruson aan tafel bij fiscaal-journalist Marit Muller om de belangrijkste actualiteiten en ontwikkelingen op btw-gebied te bespreken.
Geef een reactie