Een op maat gemaakte elektrische fiets is volgens Rechtbank Noord-Holland een medisch hulpmiddel. De kosten zijn als buitengewone uitgaven aftrekbaar. Het feit dat geen WMO-vergoeding is aangevraagd, staat niet aan aftrek in de weg.
Een vrouw schafte in 2019 een op maat gemaakte elektrische fiets aan, waarvan de kosten ruim € 8.000 bedroegen. Ook betaalde de vrouw nog € 800 voor een fietsverzekering. In 2009 had de vrouw ook al eens een elektrische fiets aangeschaft en daarvoor een tegemoetkoming gevraagd op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). Deze aanvraag werd afgewezen. Voor de in 2019 aangeschafte fiets heeft de vrouw geen ondersteuning op grond van de WMO gevraagd. De inspecteur heeft de aftrek van de kosten van de fiets en de verzekering niet aanvaard.
Het geschil
In geschil bij Rechtbank Noord-Holland is of de kosten van de fiets en de verzekering aftrekbaar zijn.
Opvatting inspecteur
Volgens de inspecteur komt het niet aanvragen van een tegemoetkoming volgens de WMO voor rekening van de vrouw. Er bestaat volgens de inspecteur geen recht op aftrek van de kosten als recht zou bestaan op een vergoeding volgens de WMO. Bestaat er geen recht op vergoeding van de kosten volgens de WMO, dan zijn de kosten een eigen bijdrage in het kader van de WMO en daarom ook niet aftrekbaar.
Oordeel rechtbank
De rechtbank oordeelt dat het niet uitmaakt of de vrouw al dan niet een WMO-aanvraag heeft gedaan en verwijst naar het arrest van de Hoge Raad van 31 januari 2020 (ECLI:NL:HR:2020:167). Omdat de vrouw geen eigen bijdrage volgens de WMO is verschuldigd, zijn de kosten van de fiets voor de vrouw ook niet te beschouwen als eigen bijdrage. De kosten voor aanschaf van de fiets zijn aftrekbaar. De kosten van de verzekering niet.
Wet: art. 6.17 lid 1 onderdeel d Wet IB en art. 6.18 lid 1 onderdeel d Wet IB
Geef een reactie