Is het werkelijk privégebruik van een auto van de zaak niet te halen uit de administratie? Dan mag men de btw-correctie stellen op in beginsel 2,7% van de catalogusprijs inclusief btw en BPM. Ook de inspecteur mag dit forfait toepassen.
Privégebruik telt als dienst
Schaft een btw-ondernemer een auto aan en rekent hij deze voor de toepassing van de omzetbelasting tot zijn ondernemingsvermogen? Dan is de btw aftrekbaar voor zover hij de auto gebruikt voor btw-belaste prestaties. In deze situatie moet de ondernemer wel in de gaten houden of iemand de auto gebruikt voor andere dan bedrijfsdoeleinden. In de praktijk zal het dan vaak gaan om privégebruik door de ondernemer zelf of door zijn personeel. Hierbij moet men beseffen dat woon-werkverkeer voor de omzetbelasting kwalificeert als privégebruik. Het privégebruik van een bedrijfsauto waarvoor (gedeeltelijk) recht op aftrek is genoten, telt als een btw-belaste dienst. De ondernemer zal daarom over de waarde van dat privégebruik btw moeten afdragen. Bovendien moet uit zijn administratie blijken in welke mate de auto is gebruikt voor privédoeleinden en welke kosten hieraan zijn toe te rekenen.
Praktische problemen
Het vaststellen van het privégebruik is lang niet altijd even makkelijk. Stel bijvoorbeeld dat de ondernemer de auto van de zaak ter beschikking stelt aan een werknemer. Deze werknemer gebruikt de auto voor woon-werkverkeer en om naar zakelijke relaties te rijden. Als deze werknemer geen rittenregistratie bijhoudt, kan de ondernemer moeilijk het privégebruik vaststellen.
Forfait van 2,7%
De wetgever heeft dit probleem onderkend en staat daarom de ondernemer toe om de verschuldigde btw vanwege het privégebruik van de auto van de zaak forfaitair vast te stellen. In beginsel is dit forfait gelijk aan 2,7% van de catalogusprijs inclusief btw en BPM van de auto. Om dit forfait te mogen toepassen moet de ondernemer voldoen aan de volgende voorwaarden:
- Uit de administratie blijkt niet in welke mate de auto voor privédoeleinden is gebruikt of welke kosten daaraan zijn toe te rekenen;
- De btw-ondernemer trekt alle btw op de gemaakte autokosten af.
- De btw-ondernemer past het forfait toe over een periode van één jaar. Daardoor moet hij de btw voor het privégebruik auto eenmaal per jaar voldoen, te weten in het laatste belastingtijdvak van het boekjaar. Als de auto niet het gehele jaar mede voor privédoeleinden ter beschikking staat, moet de ondernemer het bedrag van de btw naar tijdsgelang berekenen
- Als het boekjaar langer is dan één jaar, is de ondernemer de btw steeds verschuldigd op de laatste dag van het kalenderjaar waarin hij de diensten worden verricht.
Auto mede gebruikt voor btw-vrijgestelde prestaties
Als de ondernemer de auto mede gebruikt voor btw-vrijgestelde prestaties heeft hij niet alle btw-kunnen aftrekken. In dat geval mag hij het forfait van 2,7% van de catalogusprijs evenredig verlagen. Een btw-ondernemer die de auto voor 50% gebruikt voor belaste handelingen en voor 50% voor btw-vrijgestelde bedragen, mag dus de btw-correctie stellen op 0,5 x 2,7% van de cataloguswaarde.
Belastingdienst past forfait toe
Uit de rechtspraak blijkt dat het gebruik van het forfait niet alleen is voorbehouden aan de ondernemer. In een zaak voor Rechtbank Gelderland was een vof in geschil met de fiscus over de berekening van de btw-correctie vanwege het gebruik van enkele leaseauto’s van de zaak. De vof wilde de btw-correctie vaststellen aan de hand van kilometeroverzichten die zij achteraf had opgemaakt. Maar de Belastingdienst ging daar niet mee akkoord. Deze overzichten vormden een schatting en bevatten onjuistheden en gebreken. Daarom stond de rechtbank toe dat de inspecteur de btw-correctie berekende op 2,7% van de cataloguswaarde van de auto inclusief btw en BPM.
Forfait van 1,5%
Als een auto is gekocht zonder dat daarvoor recht op aftrek van voorbelasting is ontstaan, en deze auto voor zowel zakelijke als privédoeleinden wordt gebruikt, geldt een lager forfait. Dit forfait bedraagt namelijk 1,5% van de catalogusprijs inclusief btw en BPM. Ook hier geldt weer dat het werkelijke privégebruik of de kosten die daaraan zijn toe te rekenen niet uit de administratie is te halen. Verder moet de ondernemer de btw over het privégebruik voldoen over het laatste belastingtijdvak van het jaar.
Wet: art. 4, tweede lid, onderdeel a, 13, vierde lid en 15 Wet OB 1968
Geef een reactie