De kleinepensioenregeling in het belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland is geen (verboden vorm van) discriminatie.
Een man was inwoner van Nederland. In 2017 ontving hij onder meer twee Duitse socialezekerheidspensioenen van in totaal € 12.697. De inspecteur heeft daarvoor geen aftrek ter voorkoming van dubbele belasting verleend. Hof Arnhem-Leeuwarden (NTFR 2021/3366) heeft dat juist geacht. Op grond van artikel 17 lid 2 Belastingverdrag Nederland-Duitsland (de kleinepensioenregeling) heeft Nederland immers de belastingheffing toegewezen gekregen voor pensioenen tot € 15.000. De Hoge Raad onderschrijft dat oordeel. Bij verdragsonderhandelingen mogen staten gewicht toekennen aan overwegingen van doelmatigheid. De verdeling van heffingsbevoegdheid aan de hand van een getalsmatige grens berust op zulke overwegingen van doelmatigheid. Toepassing van de kleinepensioenregeling brengt niet mee dat het discriminatieverbod is geschonden. Verder verbiedt geen rechtsregel dat de rechtspositie van belanghebbende onder het nieuwe verdrag met Duitsland is verslechterd ten opzichte van het vorige verdrag. Het cassatieberoep van de man is dus ongegrond.
Verdrag: art. 17, tweede lid Verdrag NL-Duitsland
Bron: Hoge Raad 14 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1437, 21/04276
Geef een reactie