Als een ruimte niet is afgescheiden van gemeenschappelijke ruimtes, is zij niet zelfstandig. In dat geval is de berekening van de voorbelasting op basis van werkelijk gebruik in principe niet toegestaan.
Een man die een fysiotherapiepraktijk uitoefende, liet een praktijkruimte bouwen. De bouwkosten bedroegen € 404.842 inclusief € 70.039 btw. De oppervlakte van de praktijkruimte was 320 m2. De praktijkruimte bestond uit één centrale entree, technische ruimten, een receptie met twee balies, een wachtruimte en een mindervalidentoilet. Daarnaast waren in het pand vier behandelkamers, een therapiezaal, kleedkamers met douches voor dames en heren en een oefenzaal aanwezig. De fysiotherapeut nam de praktijkruimte in het eerste kwartaal van 2018 in gebruik. Hij verhuurde een deel van de praktijkruimte, waarbij de partijen opteerden voor btw-belaste verhuur.
Btw-aftrek op basis van werkelijk gebruik
De fysiotherapeut meende dat hij de aftrekbare voorbelasting op de bouwkosten van de praktijkruimte mocht berekenen op basis van het werkelijk gebruik. Hij stelde dat de oefenzaal, de therapiezaal en de behandelkamers zelfstandig waren te gebruiken. Deze ruimtes waren volgens hem als één geheel in aanmerking te nemen. Hij gebruikte de oefenzaal alleen voor btw-belaste prestaties en de behandelkamers uitsluitend voor btw-vrijgestelde prestaties. De gemeenschappelijke ruimtes en de therapiezaal waren voor zowel belaste als vrijgestelde prestaties in gebruik. De man stelde dat de aftrek van voorbelasting met betrekking tot deze ruimtes was vast te stellen aan de hand van de openingstijden van de fysiotherapiepraktijk. Hij kwam uiteindelijk uit op een terug te krijgen bedrag van € 35.720 aan omzetbelasting.
Splitsing van aftrekmethodes is niet toegestaan
Maar de Belastingdienst betwistte dat de oefenzaal, de therapiezaal en de behandelkamers zelfstandig waren te gebruiken. Deze ruimten hadden namelijk geen aparte in- en uitgang en waren evenmin fysiek gescheiden van de rest van het pand. Volgens de inspecteur had de fysiotherapeut ten onrechte twee methoden gehanteerd voor de splitsing van de voorbelasting op de bouwkosten. Ten eerste had hij gesplitst op basis van oppervlakte voor de oefenzaal en de behandelkamers en een splitsing op basis van bezoekuren voor de gemeenschappelijke ruimten. Zo’n combinatie is echter niet toegestaan. Zie ook NTFR 2014/590 en ‘Splitsingsregels btw-aftrek bij gemengd gebruik’.
Geen exclusief gebruik voor btw-belaste prestaties
Op basis van een plattegrond constateert Rechtbank Zeeland-West-Brabant dat de oefenzaal niet met een deur is afgescheiden van de gemeenschappelijke gang. Daarom is niet aannemelijk dat de oefenzaal exclusief wordt gebruikt voor btw-belaste prestaties. De rechtbank stelt dat het niet mogelijk is het werkelijke gebruik voor belaste en vrijgestelde prestaties objectief en nauwkeurig te bepalen. Daarom mag men het recht op aftrek van voorbelasting voor de praktijkruimte niet berekenen op basis van het werkelijke gebruik. De rechtbank verklaart het beroep van de fysiotherapeut ongegrond.
Wet: art. 15, zesde lid Wet OB 1968
Beschikking: art. 11, eerste lid, onderdeel c en 13, eerste lid, onderdeel a Uitv.besch. OB
Geef een reactie